De Fed-tanker keert
Het is zover. Met enkele weloverwogen en doelgerichte aanpassingen in de officiële communicatie bereidde de Amerikaanse centrale bank (Fed) gisteren de markt en het grote publiek voor op de eerste renteverlaging van deze cyclus. Twee en een half jaar na de eerste verhoging (maart 2022), die uitmondde in een beleidsrente van 5.25-5.5%, volgt in september de eerste van een reeks tegenovergestelde acties.
In de nieuwe beleidsverklaring springen enkele zaken in het oog. Door drie opeenvolgende gunstige inflatiecijfers spreekt de Fed opnieuw van “wat” vooruitgang in de richting van de 2%-inflatiedoelstelling, een sterkere verwoording dan de “bescheiden vooruitgang” in juni. Tegelijk zwakte ze de beoordeling van het huidige inflatieniveau af tot “enigszins verhoogd”. De toon rond de arbeidsmarkt was voorzichtiger. Tewerkstellingsgroei matigde en de werkloosheidsgraad, hoewel nog laag, klom hoger. In termen van risico’s ziet de Fed die voor inflatie afnemen maar voor tewerkstelling toenemen. Dat culmineerde in de belangrijkste twist van het communiqué. De Fed is niet langer enkel op haar hoede voor opwaartse inflatierisico’s, maar minstens evenveel voor die rond de arbeidsmarkt.
In feite is dit niet nieuw. De toegenomen gevoeligheid voor de arbeidsmarkt werd de afgelopen weken duidelijk tijdens individuele toespraken van een groeiend aantal Fed-gouverneurs. Maar dat formaliseren in de beleidsverklaring maakt het nu ook het “officiële” standpunt van de Fed. De tanker keert.
De persconferentie van Powell achteraf stond meermaals in het teken van de terugkeer van dit dubbelzijdig risico. De Fed-voorzitter gaf toe dat een renteverlaging nu al ernstig werd besproken vooraleer er unaniem alsnog tot het status quo werd beslist. De geesten rijpen. Powell legde het thema al op tafel voor september. Zonder (inflatie)uitschuivers is het zo goed als zeker dan wel prijs. Over het vervolg hield Powell zich net zoals de meeste van zijn overzeese collega’s op de vlakte. Maar het gebrek aan protest t.o.v. de huidige marktverwachtingen is mogelijks een impliciete goedkeurende knik. Aangezien Powell rentestappen van 50 bpn (of meer) gisteren uitsloot, betekent dit quasi volledig verdisconteerde verlagingen op de drie resterende vergaderingen van 2024, inclusief in de politiek gevoelige novembermaand. Powell ziet daarin geen graten zolang dit economisch onderbouwd is.
De Fed en Powell waren behoorlijk expliciet. Dat tempert meteen het (informatieve) belang van het jaarlijkse Fed-symposium in Jackson Hole eind augustus. Per saldo veranderden de beleidsrenteverwachtingen van de markt weinig. Dat verhinderde evenwel geen tuimelperte van de Amerikaanse rentes. Zowel het korte als het lange eind van de curve verloor vlot 10 basispunten. Steunzones, zoals 4.33% in de 2j.-rente, sneuvelden. De 10j.-rente viel uit het neerwaarts kanaal en testte meteen een volgende belangrijke technische referentie rond 4.03%. We stellen het vast maar de grootte van de beweging en de bijhorende technische test/breuk doen onze wenkbrauwen fronsen. Het is aan de resterende economische cijfers van deze en begin volgende week (ISM-bedrijfsvertrouwen vandaag en maandag, payrolls morgen) om het technisch lot van de rentes op korte termijn al dan niet bevestigen.