Onveranderd en onveranderd zijn twee
Gisteren hielden zowel de Norges Bank (NB) als de Turkse centrale bank (CBRT) de rente onveranderd. In beide gevallen was dat verwacht. Daar houden de parallellen op. In termen van orthodoxie zijn de NB en de CBRT zowat aan de extremen van het monetaire spectrum.
Eerst naar de NB. Die is een voorbeeld van voorspelbaarheid. De start van de rentecyclus in september en opvolging in december (tot 0.50%) was goed aangekondigd. Gisteren bevestigde de NB dat alles op koers is voor een volgende stap in maart. De rechtvaardiging is simpel en logisch. Het herstel zette zich in het najaar door. De activiteit bevindt zich opnieuw boven het niveau van voor corona. De motor sputtert even omwille van omikron, maar de werkloosheid loopt minder op dan de NB vreesde. Een tijdelijke dip. Het herstel blijft intact. De inflatie (5.3%) trekt aan, vooral omwille van hogere energieprijzen, maar ook de kerninflatie (1.8%) gaat sneller in de richting van de doelstelling dan de NB verwachtte. Een voldoende reden om het nog steeds soepele monetaire beleid verder te normaliseren. Dit zal wel gebeuren volgens de weg van de geleidelijkheid. In het beleidsrapport van december ging de NB uit van een beleidsrente van 1.75% aan het einde van de beleidshorizon (2024). De NB ziet dat als een neutraal niveau en streeft hierbij naar een reële rente (volgens onderliggende CPI-ATE inflatie) nabij 0.0%. Door opwaartse inflatierisico’s, ook omwille van hogere lonen, kan het rentepad eventueel lichtjes worden opgetrokken, maar een hoogrentende munt wordt de kroon niet. Opvallend: de NB hield zich op de vlakte over de stijging van de olieprijs en van de kroon.
De economische fundamenten en de consistente NB-aanpak zijn NOK-positief, al is de NB-strategie grotendeels verdisconteerd. Op korte termijn bepalen vooral de capriolen van olie en het risicosentiment het lot van de kroon. Niet het NB-communiqué maar de correctie in de olieprijs duwde EUR/NOK boven de kaap van 10. In een constructieve economische en marktcontext kan de kroon nog terrein winnen, maar waarschijnlijk aan een veel trager tempo dan vorig jaar. Technisch gezien is er een eerste weerstand voor de kroon op EUR/NOK 9.90. De bodem in EUR/NOK van vorig jaar bevindt zich op 9.65. Dat blijft waarschijnlijk een hoge horde.
Aan de andere kant van het monetaire spectrum hield de CBRT de rente onveranderd op 14%. Dat was dan wel verwacht, maar met de CBRT weet je nooit. Er komt minstens een pauze in de implementatie van het onconventionele ‘Erdoganomics’ beleid dat de Turkse president de centrale bank oplegt en waarbij hij predikt dat niet hogere maar lagere rentes inflatie temperen. Na de renteverlaging van in totaal 500 bpn is de reële beleidsrente extreem negatief (14% - 36% inflatie = -22%!!!). De CBRT zegt dat de basis voor een afkoeling van de inflatie is gelegd en legt de prioriteit nu bij het stabiliseren van de lira. Dat kan er op wijzen dat de CBRT iets terughoudender wordt i.v.m. bijkomende renteverlagingen. Toch zal de CBRT (en de regering) vooral blijven inzetten op ‘alternatieve’ maatregelen om de munt te steunen zoals het aantrekkelijk(er) maken voor Turkse particulieren en bedrijven om tegoeden aan te houden in TRY. Zo was er vanmorgen nog een berichtje over een wet die Turkse bedrijven vrijstelt van belastingen op winsten die het resultaat zijn van het omzetten van buitenlandse deviezen naar TRY. Dat lost natuurlijk het probleem van de zwaar negatieve reële rente niet op. Ondanks de recente consolidatie (op een zeer zwak niveau) blijft de lira fundamenteel zeer kwetsbaar, zeker als bijvoorbeeld de algemene marktvolatiliteit (tijdelijk) toeneemt.