Tijd om ons collectieve geheugen uit te wissen
Sinds de Europese 10j swaprente in oktober van vorig jaar een voorlopige rentetop rond 3.4% bereikte, sloop deze maand voor een derde keer twijfel in de markt over de verdere draagkracht van de forse rentesnok uit 2022. Het ging in geen tijd van 0% tot de hoogste niveaus sinds 2011. De snelheid en grootte van de beweging suggereren dat de lucht effectief ijl wordt. Zeker omdat ze steevast wordt afgezet tegen het collectieve geheugen van de voorbije 15 jaren. Laat nu net die reflex de foute zijn.
Ons collectief geheugen is er één waarin centrale bankiers de helden zijn. Ons collectief geheugen is er één waarin de Bernanke’s en Draghi’s van deze wereld klaar stonden om eender welke economische tegenslag op te vangen met een uiterst gul monetaire beleid. Financiële crisis? Rente verlagen en liquiditeit voorzien! Europese schuldencrisis? Buidel opentrekken en overheidsobligaties kopen! Chinese groeivertraging met globale gevolgen? Negatieve rentes en dat beleid verankeren! Pandemie? Er kan nog wel eens €2000 miljard aan obligatie-aankopen bij! Ons collectief geheugen is er één geworden waarin 0-1% de norm is voor Europese rentes; kort of lang. Ons collectief geheugen verklaart de marktreflex in november, in januari en nu ook in maart. Hoge energieprijzen en recessievrees in de aanloop naar de winter, een aantal teleurstellende Amerikaanse cijfers rond de jaarwisseling en recente vraagtekens rond de financiële stabiliteit lokten drie keer dezelfde Pavlovreactie uit: groei in gevaar dus centrale bankiers komen te hulp. Om te beginnen door de beleidsnormalisatie stop te zetten en indien nodig door de rente snel opnieuw te verlagen. Tot driemaal toe corrigeerden rentes met meer dan 50 bpn lager.
Even vaak keerde de rentemarkt op haar stappen terug. Ons collectief geheugen is evengoed een selectief geheugen. We vergeten wel eens dat de ongebreidelde dadendrang van centrale bankiers de voorbije 15 jaar enkel en alleen tot stand kwam dankzij een klimaat van lage inflatie. Het doel (groei opkrikken om inflatie tot de 2%-doelstelling te brengen) heiligde al die jaren de middelen. Globalisatie en een structurele daling van grondstoffenprijzen zorgden voor een overheersende disinflatoire trend. De waarheid vandaag is een andere. Het er is een waarin inflatie zich structureel boven de 2%-inflatiedoelstelling bevindt in plaats van beneden. Bijna 60% van alle goederen en diensten uit de inflatiekorf tekenen jaar-op-jaarprijsstijgingen van meer dan 6% op. Het pas gepubliceerde maartcijfer voor de onderliggende kerninflatie toont opnieuw een EMU-record van 5.7% j/j. Voor 2022 was die kerninflatie sinds de creatie van de eurozone nooit hoger dan 2.5% j/j.
In die context is de Europese centrale bank met handen en voeten gebonden om inflatie terug te schroeven. Met of zonder economische tegenslagen. Het antidotum is de weinig populaire tegenhanger van de uiterst markt- en economievriendelijke politiek van de voorbije 15 jaren die de basis vormt van ons collectieve denken over rentemarkten. De beleidsrentecyclus is al gekeerd en aanvullend zal de centrale bank steeds meer liquiditeit uit het financieel systeem halen. Waar de daadkracht van die monetaire pletwals de voorbije jaren elke vorm van risicopremie tot nul herleidde, zal dezelfde daadkracht – deze keer als inflatiebestrijder – het pad voor de terugkeer effenen. Inflatierisicopremie, kredietrisicopremie, algemene tijdswaarde,… Noem maar op. Het is hoog tijd om ons collectieve, selectieve, geheugen uit te wissen en opnieuw het oude normaal te omarmen.
Ik heb gesproken.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal