CE-munten herstellen moeizaam

Oostenrijk kondigde vorige week vrijdag een nieuwe lockdown af. In Duitsland kon de minister van Volksgezondheid Spahn die drastische optie niet uitsluiten. Het bezorgde de markten ijskoude rillingen over de rug en ontlokte een vlucht naar veilige Amerikaanse en Duitse overheidsobligaties. Dit schokeffect verdween vrijwel meteen, in de VS zelfs nog diezelfde dag. Kernrentes recupereerden ondertussen (meer dan) alle verliezen. De verkoopgolf in risicovolle(re) activa is hardnekkiger. Dat geldt in het bijzonder voor kleinere munten zoals die van Centraal-Europa.
De Tsjechische kroon, Hongaarse forint en Poolse zloty gingen sinds die bewuste vrijdag allemaal onderuit. Voor de Tsjechische munt verstoorde de Oostenrijkse en Duitse commentaar een delicaat evenwicht tussen oplopende inflatie en de agressieve bestrijding ervan door de CNB. EUR/CZK trok van 25,2 richting 25,5. Het muntenpaar nestelt zich op die manier opnieuw in de zes maand oude zijwaartse handelsband van grosso modo 25,3/25,7. De forint testte eergisteren een nieuw dieptepunt tegen de euro van net geen EUR/HUF 372. De Hongaarse munt was overigens al een tijdje in veel minder goede doen. Idem voor de zloty. Van 4,60 begin deze maand spurtte EUR/PLN even voorbij 4,74 - het zwakste PLN-niveau ooit op twee episodes in 2003-2004 en 2009 na.
Vrijdag was de aanleiding maar onderliggend speelt er meer. Tsjechië, Hongarije en Polen hebben een scherp oplopende inflatie als gemene deler. De Hongaarse MNB schakelde onlangs een versnelling hoger en haalde de trukendoos van 2020 opnieuw boven. Maar de markt eist meer. De reële rente (gecorrigeerd voor inflatie) moét hoger voor een aantrekkelijkere forint. De Poolse zloty is in hetzelfde bedje ziek. De centrale bank (NBP) ging na lang aarzelen toch overstag en zette sinds oktober een inhaalbeweging in. Markten willen net zoals in Hongarije meer maar blijven op hun hoede. De monetaire til zit er immers vol duiven. De zloty betaalt daarvoor de prijs. In Tsjechië etaleerde de CNB onlangs haar vastberadenheid om inflatie te temmen met een gigantische renteverhoging met 125 bpn. Hoe verklaar je dáár dan de terugval van CZK, ook na de Pavlov-reactie op vrijdag? Hiervoor grijpen we terug naar de kernrentes.
Een munt oogt aantrekkelijker met de rugdekking van oplopende reële rentes. Het relatieve reële rentevoordeel van CE-munten, in het bijzonder CZK, t.o.v. de euro en dollar kreeg de afgelopen dagen een knauw. Sedert vorige week klom de Amerikaanse variant 15 bpn. In Duitsland schrijven we >20 bpn. Die beweging sproot voort uit de steeds luider klinkende oproep van Fed-gouverneurs om het normalisatieproces te versnellen. En zelfs bij de ECB beweegt er wat. Schnabel, Knot en zwaargewichten Villeroy en de Guindos lieten duidelijk verstaan dat de nieuwe golf geen vrijgeleide is voor onverminderd monetaire steun, wel integendeel. Voor de CE-munten voorspelt dat op korte termijn in principe niet veel goeds, zeker in de huidige onzekere context. Centrale banken kunnen die relatieve rentebalans wel opnieuw doen kantelen. Dat zal vooral belangrijk zijn in Hongarije en Polen, waar de munten bijzonder zwak noteren. De MNB ondernam vanmorgen alvast actie. Ze verhoogde haar de facto beleidsrente met 40 bpn tot 2,90%.