Het tussentijds rapport van de markten
Het jaar is alweer halfweg. Tijd voor een time-out. We nemen afstand van alle kortetermijn hectiek en maken een stand van zaken op voor de belangrijkste deelmarkten. Het tussentijds rapport oogt niet fraai. 2022 heeft hier en daar al erg lelijk huis gehouden. We trappen af met de aandelenmarkten.
Beurzen in de VS vingen nieuwjaar aan met recordtoppen. Het tij keerde snel, in drie bedrijven. 1. Inflatie versnelde zonder ophouden en deinde steeds verder uit. 53% van de landen wereldwijd hebben vandaag inflatie van >8%. Begin dit jaar was dat 23%, vóór de pandemie iets meer dan 10%. Met de koopkracht smolten groeiverwachtingen als sneeuw voor de zon. 2. Centrale banken maakten na lang aarzelen een scherpe U-bocht en verstrakken het beleid ondertussen of binnenkort aan een historisch tempo. 3. Rentes schoten de lucht in en de focus van de markten verschoof van inflatie naar groei. De Amerikaanse beursreferentie S&P500 kelderde met 21%. Het is de slechtste zesmaandse sinds 2008. Europese aandelen kampen met bijkomende onzekerheid afkomstig van het Oekraïens front. De sterindex EuroStoxx50 belandde ei zo na in een berenmarkt (-19,6%). Het startpunt was wel veel minder hoog in vergelijking met de Amerikaanse tegenhanger.
Wie voor de beursravage dekking zocht in Amerikaans of Duits overheidspapier, was eraan voor de moeite. Oblgitiemarkten baadden in het bloed. Stijgende rentes (inverse correlatie met de prijs van obligaties) zetten de toon voor aandelen, en niet omgekeerd. Hoge inflatie en de agressieve monetaire toon slingerden Amerikaanse rentes zo eventjes 128 tot 222 bpn hoger. Dat ging gepaard met een forse vervlakking van de curve. Dat was minder zo in het VK (+108 tot 145 bpn) en Europa. Het voorlopige jaarsaldo in de Europese swaprentes staat op 151 tot 188 bpn met de grootste toename voor looptijden tussen 10 en 15 jaar. De rentestijging in elk van de drie regio’s is ongezien in de laatste twee à drie decennia.
Over naar de wisselmarkten. De Turkse lira (-15%) en de Russische roebel (+49%) bakenen het spectrum af. De roebel profiteert van de fors gestegen energieprijzen terwijl binnenlandse kapitaalcontroles de verkoop van de munt inperken. Het vergaat onze eigen euro minder goed. De munt verloor al 8% tegen de dollar en staat aan de rand van een ravijn. De oorlog, onzekerheid over de energiebevoorrading en twijfel over de groei wegen niet op tegen de flinke portie rentesteun. Het helpt ook niet dat Europa over weinig eigen grondstoffen beschikt. Zo valt op dat munten van landen die dat wél hebben (Zuid-Afrika, Zuid-Amerika, in iets mindere mate Down Under) het ondanks de volatiele context niet slecht deden.
En zo belanden we bij grondstoffen als uitsmijter. Prijzen van olie, ijzererts maar ook tarwe en maïs hadden al vóór 24 februari een mooie rit achter de rug. De Russische invasie werkte als een deeltjesversneller. Nergens was dat duidelijker dan in gas. Voorlopige jaarwinst: 90%. Een vat ruwe Brentolie gaat voor $110 over de toonbank t.o.v. $80 begin dit jaar. Er is één opmerkelijke uitschieter. Koper staat te boek als barometer voor de globale economie. De prijs noteert momenteel 15% … lager. Wordt het een uitzondering op of bevestiging van de regel? Wat het antwoord ook is, de volgende zes maanden worden minstens even boeiend. Maar geniet nu vooral eerst van de komende twee.