Australië onterecht in de schaduw
Australië viel deze week tussen al het grof geweld op de globale markten niet echt op. Dat is onterecht want er gebeurde wel degelijk wat Down Under. Zo publiceerde de Australische statistische dienst de loongroei over het eerste kwartaal van dit jaar en het arbeidsmarktrapport voor de maand april. De cijfers moesten de centrale bank (RBA) over de streep trekken om in juni de rente een eerste keer te verhogen. Maar ze trok begin mei die trekker al over. Meer inzicht in dat debat kregen we afgelopen dinsdag met de publicatie van de notulen. Dit alles vond plaats in de laatste rechte lijn naar stembusslag aanstaande zaterdag.
De cijferbonanza van deze week oogt op het eerste zicht wat gemengd. De lonen groeiden in kw1 met een minder dan verwachte 0,7% kw/kw, of 2,4% j/j. In de eerste maand van het tweede kwartaal creëerde de Australische arbeidsmarkt netto een magere 4000 betrekkingen tegenover een verhoopte 30.000. De werkloosheidsgraad stabiliseerde op het laagste niveau sinds 1974 (3,9%) maar kreeg een mathematisch duwtje in de rug van een licht dalende participatiegraad. Hierbij hoort toch een belangrijke kanttekening. De Australische economie benadert maximale capaciteit. Het is logisch dat de tewerkstellingsgroei dan wat vertraagt. Daarnaast betrof de jobgroei in april een verschuiving van halftijdse (-88k) naar voltijdse equivalenten (+92k). Wat de loongroei betreft; dit is een sterk achteroplopende indicator. Bovendien is de jaartrend sinds begin 2021 opwaarts gericht en de kwartaaldynamiek (0.7%) is zonder meer sterk. (in de vijf jaar die de pandemie vooraf ging bedroeg ze gemiddeld 0,5%). Dit plaatste de dingen in perspectief.
Dat was misschien ook de analyse van de RBA, die op 3 mei de meest recente loondata zelfs niet afwachtte. Inflatie brak toen wel al op alle niveaus door boven de 2-3%-doelstelling. Ze trok de rente met 25 bpn op tot 0,35%. Die reguliere renteverhoging bleek toen slechts één van de drie opties die de RBA overwoog. De minst agressieve, een stap met 15 bpn, klasseerde ze snel als zinloos. Over een verhoging met 40 bpn (tot 0,50%) debatteerde ze langer. Maar omdat de RBA dankzij haar maandelijks vergaderritme hoe dan ook snel kan bijsturen, hield ze die minibazooka nog even op stal.
Politiek speelde misschien ook mee in de beslissing, al zal ze dat nooit zo zeggen. De Australische oppositiepartij Labor (ALP) heeft in de peilingen al sinds eind vorig jaar een (weliswaar krimpende) voorsprong op de huidige, fiscaal conservatievere Liberale coalitie. De begrotingsvoorstellen van ALP diepen het budgettair tekort met meer dan A$7 miljard uit. Als ALP zaterdag de verkiezingen wint, kan de RBA in juni een duidelijk signaal geven door sneller te schakelen.
Momenteel verdisconteert de geldmarkt in totaal 230 bpn aan bijkomende monetaire verstrakking in 2022. Met nog zeven vergaderingen op de agenda, gaat ze er m.a.w. vanuit dat de RBA sowieso het tempo opdrijft, ongeacht de verkiezingsuitslag en dat is volgens ons niet verkeerd. Afgaand op de reactiefunctie van haar collega’s, gebeurt dat eerder vroeg dan laat in de cyclus. We verwachten in juni een stap met 40 bpn tot 0,75% om daarna minstens tijdelijk aan het inmiddels vertrouwde tempo van 50 bpn te werken.