BoE klaar voor de verlengde pauze
De economische update over de Britse economie bezegelde deze week de uitkomst van de monetaire beleidsvergadering op 2 november. Spoiler alert: het wordt een status quo op 5.25%. De Bank of England gaat daarmee verder op het elan van vorige maand. Toen hield de centrale bank voor het eerst sinds ze de verstrakkingscyclus aftrapte in december 2021 de beleidsrente stabiel.
Een partieel arbeidsmarktrapport, inflatiecijfers en omzetcijfers uit de Britse detailhandel sierden de economische kalender. Dat eerste omvatte enkel een eerste indicatie over de tewerkstellingsgroei van september en de loongroei in augustus. Beide haalden de lat net niet. Officiële cijfers, waaronder de werkloosheidsgraad, werden uitgesteld tot volgende week dinsdag. Het Brits statistisch bureau wijst op de (te) lage responsgraad en vraagt daarom iets meer tijd. Kleinhandelsverkopen gingen in september helemaal de mist in. Datzelfde Britse bureau schuift de schuld in de schoenen van het ongewoon warme weer dat de prikkel tot herfstshoppen ontnam. De totale omzet kromp ongeveer met 1% op maandbasis. Dit is zelfs nog een overschatting omdat deze nominale reeks opgesmukt wordt door de nog steeds hoge inflatie. Effectief verkochte volumes bevinden zich bijvoorbeeld al een hele tijd beneden de niveaus van 2019. De prijzen op het eiland stegen de afgelopen maand met 0.5%. Inflatie op jaarbasis noteert op 6.7%, hetzelfde als in augustus. De onderliggende prijsdruk (gezuiverd voor voeding en energie) matigde in september amper, van 6.2% tot 6.1%. Nog een veeg teken: de door de Bank of England nauw opgevolgde diensteninflatie versnelde lichtjes tot 6.9%. De verbetering t.o.v. de 30-jarige piek van 7.4% (juli) is hoogstens marginaal.
Toch zal dat de Bank of England niet op andere gedachten brengen. Voor gouverneur Bailey zijn de licht tegenvallende inflatiecijfers in ieder geval geen groot probleem. Hij behoudt het vertrouwen in het desinflatieproces, al was het maar omwille van uiterst gunstige statistische effecten die het oktobercijfer sterk zullen drukken. De rest van de stroom aan economische data sinds de laatste beleidsvergadering (21 september) overtuigde trouwens evenmin. Voor een comité waar de vrees voor groei stilaan die voor inflatie overtreft, is de conclusie snel gemaakt.
De Britse geldmarkt bevindt zich op onze lijn. Ze speelt met de gedachte van een finale renteverhoging later dit jaar of begin volgend jaar, maar het is een dubbeltje op zijn kant (50-50). 5.25% of 5.5%, het is hoe dan ook een stevige neerwaartse bijstelling van de 6.5% die de markt amper drie maand geleden vooropstelde. Desondanks hield het Britse pond zich sindsdien bijzonder kranig. In augustus tikte EUR/GBP zelfs even het laagste niveau (<0.85) in een jaar aan. Het moeizaam herstel dat volgde versnelde deze week wel. We moesten er lang op wachten maar het muntenpaar nestelde zich gisteren eindelijk opnieuw boven 0.87. Dat is niet meer dan terecht: (geopolitieke) onzekerheid sluimert en stijgende reële rentes maken van munten zoals de dollar en zelfs de euro een veel aantrekkelijker alternatief. Bovendien nadert het Verenigd Koninkrijk een verkiezingsjaar. Het land moet dringend fiscaal orde op zaken stellen maar dat is politiek gezien helemaal niet evident. Een nieuwe handelszone tussen EUR/GBP 0.87 en 0.90 dient zich aan.