Riksbank & BoJ (en ECB) scheiden de wegen
De Bank of Japan en de Riksbank. Ze zijn op papier bij de meest soepele onder de centrale banken van de geavanceerde economieën. Beiden staken de koppen vanmorgen bij elkaar. Die eerste deed zijn reputatie alle eer aan. De BoJ hanteert een negatieve beleidsrente van -0,10% en fixeert al enige tijd de tienjaarsrente op 0%. Daarin laat ze een afwijking toe van maximaal 25 basispunten aan weerszijden. Japan is dan wel een eiland, de financiële markt is dat niet. Onder invloed van de algemeen stijgende renteomgeving, steeg de Japanse 10j. vlot door naar 0,25% en soms daar boven. De BoJ greep toen in met ad hoc obligatie-aankopen. Die worden nu structureel: ze zal élke dag en voor een onbeperkt bedrag de buidel open trekken, koste wat het kost. Volgens voorzitter Kuroda is de huidige (kosten)inflatie niet blijvend, dus is een aanhoudend soepel beleid verantwoord. Een duidelijke boodschap, ook voor de noodlijdende Japanse yen. Die moet, ondanks voorzichtige speculatie daarop, niet rekenen op enige vorm van monetaire ondersteuning. USD/JPY rondt de kaap van 130. De top van 2002 (135,15) komt dichter.
Riksbank toont de ECB hoe het moet
De Riksbank heeft het begrepen. Ze verhoogde vandaag de beleidsrente van 0% tot 0,25%. Het is de eerste renteverhoging sinds het negatief rente-experiment op de schop ging in 2019. Vanaf de tweede jaarhelft zal de Riksbank bovendien niet langer alle vervallen obligaties op haar balans vervangen. Zweedse inflatie steeg tot 6,1% in maart. Kerninflatie trok aan tot 4,1%, aanzienlijk meer dan de Riksbank verwachtte in februari. In haar nieuwe prognoses gaat ze uit van 5,2% inflatie voor dit jaar (+2,6 ppt) en 3,3% in 2023 (+1,4 ppt). Pas in 2024 is de 2%-doelstelling opnieuw in zicht. De groei koelt daarbij af van 2,8% in 2022 tot 1,4% voor de twee volgende jaren.
Stockholm stelt voor dit jaar nog “twee tot drie” bijkomende renteverhogingen in het vooruitzicht. De Riksbank verzamelt dit jaar nog drie keer. We gaan ervan uit dat ze de algemene trend van “eens gestart, niet te stoppen” volgt. Dat betekent een beleidsrente eind dit jaar van 1%. Of misschien zelfs meer; 50 (bpn) is het nieuwe 25. Het is nog zo’n trend die 2022 typeert. Daarom vinden we de door de Riksbank voorspelde <2% beleidsrente op het einde van de horizon in 2025kw2 aan de (te) voorzichtige kant. Zweedse geldmarkten prijzen eveneens een veel agressiever scenario van vlot 2%+ eind 2023.
De Zweedse actie is niet helemaal onverwacht. O.a. gouverneur Ingves zelf maakte de afgelopen weken de verbale bocht. Er was wel nog twijfel over het moment waarop de centrale bank woorden in daden zou omzetten; vandaag of juni. De Zweedse swaprentecurve vervlakt met een stijging van bijna 10 bpn aan het korte eind. De munt versterkt tot EUR/SEK 10,27 en nadert zo een eerste weerstand van 10,21.
De Riksbank beseft heel goed dat ze aan de momenteel torenhoge energieprijzen weinig kan doen. Maar ze snapt hoe dat ondertussen het verwachtingspatroon bij consumenten en bedrijven beïnvloedt. Ze anticipeert op een gevaarlijke loonprijsspiraal. In realiteit gaat het over het behouden van haar geloofwaardigheid. Instinctief kruist de ECB dan onze gedachten. De Riksbank ankerde haar beleid in het verleden vast aan dat van de ECB. In 2019 keerde ze al eens de rollen om. Vandaag doet ze dat opnieuw en toont ze Frankfurt hoe het moet.