RBNZ bevestigt beleidsbocht van mei
Het einde van de monetaire verstrakkingscyclus is voor vele centrale bankiers een moeilijke horde. Ze proberen lessen te trekken uit vroegere episodes, maar de context en de economie zijn ondertussen grondig veranderd. Centrale banken waren in de context van lage inflatie in het post-2008 tijdperk vooral gefocust op groeiondersteuning en het bestrijden van een te laag geachte inflatie. De huidige ontsporende inflatie is ook voor de analytische bollebozen binnen de centrale banken nieuw. Nu een groot deel van het werk geleverd is, groeit de vrees voor beleidsmisstappen. Deden de centrale banken al meer dan genoeg en dreigen ze de groei te fors af te remmen of wordt er te vroeg victorie gekraaid, met een mogelijk hogere rentekost later? Onze positie ter zake kent u ondertussen.
Vanmorgen hield de Reserve Bank of New Zealand (RBNZ) de beleidsrente zoals verwacht onveranderd op 5.5%. Voorzitter Orr en co namen de grote beleidsbocht al in mei. De RBNZ ruilde toen vrij onverwacht het kamp van voortrekkers in de anti-inflatie kruistocht voor een plaatsje achteraan in het peloton. Ze verhoogde toen de rente met slechts 25 bpn en declareerde zonder veel nuance of voorwaarden de rentetop. Toegegeven, de RBNZ was er vroeg bij en verhoogde de rente tussen oktober 2021 en mei dit jaar met stevige cumulatieve 5.25 ppt. Tot op heden was het echter zelden een succes om in absolute termen het einde van de rentecyclus aan te kondigen. Vandaag houdt de RBNZ zich toch grotendeels aan de analyse van mei.
Volgens het beleidscommuniqué tempert de hogere rente de bestedingen en de inflatie zoals ze had ingeschat. Die inflatie bedroeg in het eerste kwartaal wel nog 1.2% kw/kw en 6.7% j/j (publicatie Q2 op 19 juli). De RBNZ zal de rente nog voor langere tijd op dit niveau houden. Volgens het uitgebreide beleidsrapport van mei is dat tot en met het tweede kwartaal van 2024. In Q3 2024 keert de inflatie naar verwachting (2.7%) terug binnen de 1-3% doelzone en kan er stilaan versoepeld worden. De groei stagneert dit jaar. De arbeidsmarkt blijft zeer krap, maar de RBNZ hoopt dat de lagere groei/vraag en nieuwe immigratie hieraan zullen verhelpen.
De bocht in mei zorgde voor een stevige uppercut voor de kiwi dollar. NZD/USD testte even 0.60. Vanmorgen dobbert de combinatie wat op en neer nabij 0.62. De markt sluit één laatste rentverhoging dit najaar nog steeds niet volledig uit, al daalt de rente wel verder (2-j 4.31%, -13.5 bpn). Ook voor de RBNZ en de kiwi dollar houdt het formeel en vroegtijdig afblazen van de rentecyclus risico’s in. De inflatiecijfers volgende week zijn een belangrijk ijkpunt. Het positieve renteverschil met onder meer Australië (4.1% beleidsrente) geeft mogelijk wat respijt. Zolang niet duidelijk is hoe snel de kiwi dollar over een positieve reële (beleids)rente beschikt (en hoe groot de buffer is) zien we weinig opwaarts potentieel tegen de dollar of de euro. Anderzijds blijft de zone NZD/USD 0.60 een belangrijke steun.