Olie: een kwestie van vraag en aanbod
Vraag en aanbod. Het zijn de fundamenten van prijsvorming in de markten. Dat is niet anders voor olie. De prijs voor een vat Brent, de Europese standaard, fluctueert al sinds 2023 tussen grosso modo $70 en $90. De vork vernauwde de afgelopen weken zelfs tot $70-$80. Een terugkeer naar de driedubbele cijfers zit er volgens ons niet direct in.
De vraag is al even niet meer zo uitbundig. Na een hevige maar korte spurt bij de aanvang van het jaar, stokt het Chinese groeiherstel alweer. Andere economieën, waaronder die van de Verenigde Staten en de eurozone, houden ondanks de agressieve monetaire verkrapping goed stand. Maar het uitzonderlijke momentum van pakweg 2021 ligt toch al even achter ons. Dat is in het bijzonder zo voor de energie-intensieve industriële sector.
Wat het aanbod betreft, viel ons oog deze week op drie zaken. Er was vooreerst de onverwachte knip in de productie door het oliekartel OPEC+. De onderhandelingen verliepen echter bijzonder moeizaam. Het was vooral Saudi-Arabië die aandrong op een bijkomende verlaging van de output. Het land is in volle economische transitie (“Vision 2030”) en is diep ongelukkig met de te lage olieprijs om die omwenteling te financieren. “Niet ons probleem”, klonk het bij de rest van de club. Zij verbinden er zich enkel toe om de huidige productiebeperkingen te verlengen tot en met eind 2024 – wat een belofte voor zo ver in de toekomst ook moge voorstellen. Saudi-Arabië speelde dan maar noodgedwongen solo slim: ze offert één miljoen vaten per dag op. Voorlopig enkel in juli maar met de mogelijkheid tot verlengingen. De markt was niet onder de indruk. Olie sprong 3.6% hoger bij de opening maandag maar daar schiet inmiddels niets meer van over. De Saudische toegift wijst wel op een diepe vastberadenheid om de huidige bodemprijs te beschermen. Globaal bekeken is de productiekrimp er deels enkel eentje op papier omdat veel landen omwille van capaciteitsproblemen niet eens de huidige quota halen. Daarnaast zijn er sterke vermoedens dat Rusland de regels los aan de laars lapt. Saudi-Arabië uitte begin deze week haar ongenoegen. Zo’n openlijke uitval is zeer ongebruikelijk. Het knauwt aan de geloofwaardigheid én daadkracht van het kartel.
Brentolie dook gisteren plots meer dan 5% lager. Die tijdelijke tuimelperte volgde op het (voorlopig onbevestigde) bericht dat de Verenigde Staten en aartsvijand Iran dicht bij een nieuw, tussentijds akkoord zijn. Daarin tempert die laatste zijn nucleaire ambities in ruil voor minder strenge sancties, die op vandaag de volledige Iraanse olie-exportindustrie viseren. Een vergelijk zou volgens het artikel in eerste instantie één miljoen Iraanse olievaten/dag opleveren. Die Amerikaans-Iraanse detente is misschien niet zo toevallig. OPEC+ begon in oktober vorig jaar onder leiding van de Saudi’s met drastische productieverlagingen om de prijs op te krikken. Sindsdien staan de Verenigde Staten en haar zowat enige bondgenoot in de regio op gespannen voet met elkaar. Amerika voert dan maar de forcing met de eigen productie. Die trok begin deze maand aan tot een nieuw driejarig hoogtepunt van maar liefst 12.4 mln vaten per dag. De recordproductie van iets meer dan 13 mln/dag dateert van net vóór de pandemie en komt zo stilaan in het vizier.