BoE krijgt tweemaal het deksel op de neus
De twaalfde renteverhoging op rij door de Bank of England op 11 mei is zo goed als zeker. De beleidsrente bedraagt vanaf dan 4.5%. De Britse centrale bank koppelde sinds februari dit jaar verdere monetaire verstrakking aan de voorwaarde van hardnekkiger dan verwachte inflatie. Kort na die beleidsvergadering versnelde de prijsdruk van 10.1% jaar-op-jaar tot 10.4% (cijfers voor februari). Een tegenvaller die de Bank of England in de maartvergadering toeschreef aan kledij en schoeisel; een volatiele component waarvan de slinger bij de volgende lezing even goed alweer de andere richting uitgaat. Maar gezegd is gezegd en dus trok de BoE met lange tanden de rente toen verder op tot 4.25%.
Een kleine maand later krijgt de centrale bank opnieuw het deksel op de neus. Verse cijfers vanmorgen tonen hoe inflatie in maart amper afkoelde: van 10.4% tot 10.1%. Prijzen voor kledij en schoeisel, mocht u het zich afvragen, stegen na een aanzienlijke 2.6% m/m in februari opnieuw met 1.6% vorige maand. Inflatie in het eerste kwartaal van dit jaar bedraagt gemiddeld 10.2%, of een half procentpunt meer dan waar de BoE op rekende in haar februariprognoses. Het doet geen afbreuk aan de verhoopte stevige afkoeling vanaf kw2, al was het maar omwille van de energieprijsdaling, maar het startpunt ligt een stuk hoger. Nog verontrustender is dat kerninflatie (gezuiverd voor voeding en energie) stabiliseerde op 6.2% jaar-op-jaar. En diensteninflatie (onveranderd op 6.6%), een belangrijke indicator voor de centrale bank, raakt maar moeilijk weg van de 33-jarige toppen.
De Bank of England vreesde daar al voor. Gouverneur Bailey en de zijnen rekenden vooral op een snellere afkoeling van de loongroei om het desinflatieproces uiteindelijk op gang te trekken. Maar ook hier dienden Britse data deze week als een stevige reality check. Het arbeidsmarktrapport was zonder meer sterk met een tewerkstellingsgroei van 169k in de drie maanden t.e.m. februari, een werkloosheidsgraad kortbij historische laagtes en vooral … forse loongroei. Uitgezonderd de volatiele post-pandemische periode, stijgen de Britse lonen gemiddeld aan het op één na snelste tempo in minstens 22 jaar (6.6%). Enkel in december vorig jaar was dat nog iets sneller.
Een beleidsrente van 4.5% in mei betekent volgens ons niet het einde van de cyclus. De markt schuift steeds meer op in onze richting (5%). En zolang kern-, loon- en diensteninflatie niet duidelijk op retour zijn, is elke speculatie op renteverlagingen eind dit jaar of begin volgend jaar voorbarig. Het is nog vroeg dag, maar de markten laten dit idee stilletjes aan varen. Dit legt niet alleen een bodem onder de Britse rentes, het brengt ze opnieuw richting de jaartoppen. Zowel de 2j.- (+13 bpn vandaag) als de 10j.-rente (+10 bpn) richten de pijlen op de 4% grens. Het Britse pond zet die mooie rentesteun om in slechts beperkte winsten t.o.v. de euro. Die laatste geniet onvoorwaardelijke rugdekking van de Europese Centrale Bank. In Frankfurt is de vraag niet of de rente nog hoger moet, maar wel met hoeveel. EUR/GBP houdt voorlopig stand boven 0.88.