VK en het pond (even?) oord van relatieve rust
Straks staat de ECB voor een moeilijke keuze. Houdt ze vast aan haar prioriteit om de inflatie met een renteverhoging van 50 basispunten zo snel mogelijk terug te brengen tot de 2%-doelstelling? Of geeft ze meer gewicht aan overwegingen van financiële stabiliteit en schakelt ze (tijdelijk?) naar een lagere versnelling? Mogelijk is de markt met geen van beide scenario’s tevreden. Die gordiaanse knoop voor zowel de ECB vandaag als voor de Fed volgende week is in belangrijke mate verantwoordelijk voor de wilde sprongen op de rentemarkten de voorbije dagen. In zo’n context ondervinden het pond en de Britse markten normaal tegenwind. Dat was deze keer niet zo.
Het contrast met september is alvast groot. Toen stond de Bank of England voor het verscheurende dilemma tussen inflatiebestrijding en financiële stabiliteit. Even recapituleren. Door de voortvarende fiscale politiek van de tandem Kwarteng/Truss crashten de Britse obligaties. Vooral de forse verliezen op obligaties met lange looptijden brachten bepaalde deelsectoren binnen het financieel systeem in moeilijkheden. De Bank of England kwam ter hulp via een tijdelijk aankoopprogramma van langlopende obligaties, ook al ging dat regelrecht in tegen het anti-inflatiebeleid dat juist omwille van het riante fiscale beleid meer dan ooit nodig was.
Terug naar deze week. Het is een overdrijving om het VK een oord van stabiliteit te noemen. Toch waren de bewegingen op de Britse rentemarkt minder uitgesproken dan in de VS op Europa. Dat heeft deels te maken met de relatieve verwachtingen die de markt had omtrent verdere renteverhogingen door de BoE enerzijds en de Fed en de ECB anderzijds. De Bank of England liet tussen de lijnen al verstaan dat ze veel omzichtiger zou te werk gaan dan de ECB en de Fed. De herpositionering/volatiliteit aan het korte eind van de Britse rentecurve was dan ook minder uitgesproken. Gisteren kwam de Britse minister van financiën Hunt ook met een update van zijn fiscale intenties. Onder meer door de minder dramatische economische vooruitzichten, was er in het rode koffertje ruimte voor enkele selectieve maatregen om investeringen te ondersteunen (£10 mld) en Britten een duwtje in de rug te geven om naar de arbeidsmarkt terug te keren (£5 mld). De regering verlengde ook het prijsplafond voor de energiefactuur en een accijnsverlaging voor brandstoffen.
Of de maatregelen volstaan om de structurele schade ten gevolge van onder meer de brexit fundamenteel om te keren is hoogst twijfelachtig. Dat geldt ook voor de dubbele Britse tekorten in de begroting en op de lopende rekening. Toch zorgde de combinatie van lagere rentevolatiliteit en een “normaal” fiscaal beleid dat het VK/het pond onder de marktradar bleven. Het pond versterkte zelfs even beneden EUR/GBP 0.88. Op korte termijn is de handelsband 0.8722-0.8979. In een iets langere horizon blijven de vooruitzichten voor de Britse groei matig terwijl de Bank of England waarschijnlijk minder prioriteit geeft aan het indijken van de inflatie via een strikt monetair beleid. Dat beperkt het opwaarts potentieel van de Britse munt.