Correctie EUR/GBP van korte duur?
Deze week kregen we de maandelijkse data-update over de Britse economie. Een goede gelegenheid dus om de verwachtingen over het BoE-rentebeleid en het pond even tegen het licht te houden.
Eerst kort de data. De arbeidsmarktcijfers lagen kort bij de verwachting. De werkloosheidsgraad blijft stabiel op een lage 3.7%. De tewerkstellingsgroei vertraagt, maar de lonen liepen forser op dan verwacht (6.4% j/j). De algemene inflatie koelde in december heel lichtjes af van 10.7% tot 10.5%, maar de kerninflatie blijft koppig stabiel op 6.3%. Indicatoren over de huizenmarkt wijzen op een aanhoudende afkoeling. Het consumentenvertrouwen is uiterst fragiel en staat maar marginaal hoger dan het dieptepunt ten tijde van de Truss-Kwarteng crisis. Dat vertaalde zich vanmorgen in opnieuw zwakke kleinhandelsverkopen. Ze daalden onverwacht met 1.1% m/m en bevinden zich 6.1% lager dan in december vorig jaar. De markt hoopte op een herstel (+0.4% m/m). De data van deze week zijn in essentie ook de kaarten waarmee de Bank of England speelt wanneer ze bijeenkomt op 2 februari. Ze beschikt dan over een nieuw beleidsrapport om haar aanpak op langere termijn te kaderen.
In december liepen Bailey en Co mooi in de pas met de Fed en de ECB en verhoogden ze de rente met 50 bpn tot 3.5%, al was er geen unanimiteit. Twee leden wilden de rente op 3% houden. Er was één stem voor +75 bpn. De meerderheid gaf aan dat er nog renteverhogingen zouden volgen. De data brachten sindsdien geen grote verrassingen. De BoE kan de rente dus opnieuw met 50 bpn verhogen. De markt laat nog een marginale kans voor een stap van 25 bpn (met de BoE weet je nooit). Voor maart is opnieuw 25 bpn verdisconteerd met een laatste stap tot 4.5% mogelijk in april of mei. Gegeven een inflatie boven 10% en de krappe arbeidsmarkt is dat op het eerste gezicht het een minimum. Voorzitter Bailey gaf deze week aan dat hij de huidige marktcurve realistisch vindt. De (modelmatige) vooruitzichten in het BoE-beleidsrapport leveren dikwijls rare resultaten op. Toch klonk de boodschap in het vorige rapport (november) dat de terugval van de vraag, lagere energieprijzen en basiseffecten inflatie relatief snel richting 2% kunnen brengen.Bovendien zijn minstens een deel van de BoE-gouverneurs terughoudend om de groei onnodig af te remmen. In dit verband is de ECB recent veel onvoorwaardelijker over haar intenties om de inflatie in te dijken.
De EUR/GBP-stijging sinds 15 december van 0.86 tot nabij 0.8870 weerstand was uiting van het verschil in het inflatie-engagement tussen beide centrale banken. Toch had het iets meer kunnen zijn, ware het niet dat het pond wat hulp kreeg van het milde risicoklimaat. Het degelijke Britse arbeidsmarktrapport en de taaie weerstand nabij 0.887 zorgden deze week zelfs voor winstnemingen in EUR/GBP. Dit soort tegenbeweging kan beperkt blijven. In de aanloop naar de BoE- en ECB-beleidsvergaderingen van 2 februari zullen groeiargumenten bij die eerste net iets meer aan bod blijven komen dan bij de ECB. Als dat samen gaat met een minder positief risicosentiment, is het pond kwetsbaarder dan de euro. De zone 0.8867/97 blijft het eerste ijkpunt op de technische grafieken. Bij een breuk ligt de weg open naar 0.90.