Markt vol overtuigd na Amerikaanse CPI
We zeiden het al meermaals: in de markt draait alles om verwachtingen. Dat dachten we toch. De Amerikaanse inflatiecijfers die gisteren werden vrijgegeven, waren exáct zoals heren en dames analisten vooraf inschatten. Markten reageerden echter, naar onze bescheiden mening, buitenproportioneel. Rentes aan het korte en middellange eind van de curve daalden tussen 7 en 12 bpn. Belangrijke technische referenties zoals 4.13% in de 2j.- en 3.42% in de 10j.-rente staan onder druk. Een breuk lager effent het pad voor een verdere daling met 20 à 30 bpn. De Amerikaanse dollar ontving een oplawaai. EUR/USD joeg zich door enkele weerstandszones en sloot voor het eerst sinds april vorig jaar opnieuw boven 1.08. Ook hier oogt het technisch plaatje dollarnegatief. De 1.0942-weerstand doemt op aan de horizon.
Amerikaanse inflatie bereikte de top in juni vorig jaar (9.1% j/j). In de tweede jaarhelft milderde de prijsdruk onafgebroken, zo ook in december. Dankzij een scherpe terugval van de energieprijzen, daalden de prijzen zelfs met 0.1% op maandbasis tot 6.5% j/j. Het was het traagste tempo in meer dan een jaar. De onderliggende inflatie (gezuiverd voor energie en voeding) klom 0.3% m/m hoger maar viel op jaarbasis toch verder terug tot 5.7% dankzij gunstige statistische basiseffecten. Dit is de derde opeenvolgende afkoeling en doet hopen dat ook deze zogenaamde kerninflatie de kentering inzette. De weg naar de 2%-doelstelling van de Fed is wel nog lang. De financiële markten zijn er blijkbaar vast van overtuigd dat die binnen een redelijke termijn wordt afgelegd. We vrezen voor overdreven optimisme. Enkele vaststellingen dagen dit idee minstens uit. Zo is er de hardnekkige diensteninflatie. Ze steeg met 0.6% m/m tot 7.5% j/j. Het is onder meer gevolg van de sterke prijsdruk in de huisvestingskosten (zoals huur) die ook niet meteen zal verdwijnen. Inflatie in de dienstensector is ook gevoelig voor wat er zich afspeelt op vlak van loongroei. De cijfers gisteren zijn een indicatie dat stijgende lonen steeds meer doorsijpelen.
De markt heeft daar in de huidige omstandigheden echter weinig oog voor. Voorlopig weerhoudt ze enkel data die haar in de overtuiging van een verdere vertraging in de Fed-rentecyclus sterken. Na de iets minder dan verwachte loondruk in het tewerkstellingsrapport en de tuimelperte van de Amerikaanse diensten-ISM vorige week vrijdag, is dat volgens de markt vanaf februari een feit.
De marktvisie botst op vandaag nog altijd hard met die van de Fed zelf. En dan hebben we het niet over het al of niet terugschakelen naar 25 bpn. Dat is eigenlijk zelfs bijzaak. Na gisteren verdisconteren beleggers minder dan een gecumuleerde 50 bpn aan renteverhogingen op de twee eerstvolgende beleidsvergaderingen op 1 februari en 22 maart. De verwachte piek haalt zo zelfs geen 5%. Na een korte periode van stabiele beleidsrentes, prijst ze vanaf de tweede jaarhelft de eerste verlagingen in. Wat u zonet las, druist regelrecht in tegen alles wat de Fed op de decembervergadering zei én wat menig Fed-gouverneur de afgelopen dagen de wereld instuurde.
Ons voorkeursscenario ligt veel meer in lijn met dat van de Fed dan de markt. Tegen de Amerikaanse centrale bank ingaan bleek het afgelopen jaar meermaals zinloos te zijn. De officiële richtlijnen van de Fed blijven tot nader bericht dan ook cruciaal voor onze analyse. Ondertussen nemen we akte van de herpositionering op de markt en waarschuwen we om voorlopig niet tegen de trend in te roeien. Het momentum is sterk en de horde voor een trendommekeer hoog.