OPEC trakteert met duurdere olie
Niet iedereen zat gisteren voor het televisiescherm gekluisterd of trotseerde platgelopen modderpaden om Vlaanderens Mooiste te aanschouwen. In het Midden Oosten hadden ze bij het OPEC-oliekartel andere besognes dan het opmaken van een tiercé. Hoe de naar hun mening te lage olieprijs opkrikken, bijvoorbeeld.
Olie worstelt al een tijdje met conflicterende krachten. De wereldwijde vraag is niet meer zo uitbundig als pakweg een jaar geleden. Toen moest de remmende agressieve monetaire rentecyclus nog goed en wel beginnen. De Chinese heropleving nadat de regering het nul-Covidbeleid overboord kieperde, is een lichtpunt. Maar de weg van het herstel is grillig en omgeven door nog andere onzekerheden zoals de vastgoedmarkt. Voor OPEC is die (afkoelende) vraag exogeen, een vast gegeven in de analyse. Het is wel meester in het beheersen van het aanbod. In het belang van een evenwichtige oliemarkt (dixit OPEC) kondigde de groep in oktober vorig jaar daarom onverwacht een productieknip van twee miljoen vaten per dag aan. De beperking ging in vanaf november en blijft minstens van kracht tot en met eind dit jaar. Bovenop die knip kwamen recent nog productiebelemmeringen van om en bij 400k vaten/dag vanuit Irak. Dat zorgde de afgelopen dagen mee voor het herstel in de olieprijs van ongeveer $73/vat naar net geen $80 afgelopen vrijdag.
Deze week houdt OPEC een nieuwe vergadersessie. Het zag er nog tot en met vrijdag naar uit dat het technisch comité vandaag het status quo zou aanbevelen aan de eigenlijke besluitnemers. Maar die laatste speelden gisteren solo slim. In een haastig bijeengeroepen vergadering kondigden ze een bijkomende productiebeperking van meer dan één miljoen van per dag aan. Het is hoogst uitzonderlijk dat het technisch comité zo buitenspel wordt gezet. Dat maakt de aankondiging des te frappanter. In de wandelgangen klinkt er frustratie bij Saudi-Arabië over de VS. De regering Biden tapte vorig jaar stevig uit haar strategische oliereserves om de scherpe olieprijsstijging te temperen. Het wil die voorraden pas opnieuw aanvullen als de prijzen voldoende zakken, een proces waarvan de bevoegde Amerikaanse staatssecretaris vorige week nog zei dat het jaren kan duren. Anders gezegd: een Amerikaanse vraagopstoot die de olieprijs op korte termijn stut, vergeet het maar.
Een vat ruwe Brentolie gaat vanmorgen voor ongeveer $85/vat over de toonbank, een stevige koerssprong t.o.v. het slot op vrijdag. Het is een pak dichter bij de $90 waar een van de OPEC-ministers na de bewuste oktobervergadering van zei dat dit het minimum is. Het betekent in een eerste gedachtereflex slecht nieuws voor de centrale banken. Duurdere grondstoffenprijzen riskeren het nog steeds hevig brandende inflatievuur verder aan te wakkeren. Het kan centrale banken dwingen het monetair beleid nog langer restrictief te houden. Olie en andere grondstoffen vallen dan wel uit de invloedssfeer van centrale banken, de recente geschiedenis leert hen dat dit in geen tijd doorsijpelt tot in de kleinste economische uithoek. Dit is ook wat de marktreactie vandaag bepaalt. Amerikaanse en Europese rentes starten het nieuwe kwartaal tussen 5.5 en 8 bpn hoger. Anderzijds werkt duurdere olie mogelijk als een bijkomende remmende factor. Consumenten en bedrijven doorstonden de prijsopstoot vorig jaar relatief goed dankzij een berg opgepotte cash. De buidels reiken vandaag iets minder diep. Het dominante scenario is in belangrijke mate afhankelijk van de sterkte van de arbeidsmarkt. Wat dat betreft volgt aanstaande vrijdag een nieuwe update met het officiële Amerikaanse tewerkstellingsrapport.