EUR/GBP sloopt 0,86
Het ging er gisteren behoorlijk ruw aan toe op de financiële markten. We overlopen even. Aandelenmarkten: -2,6% in Europa en tot -2,8% in de VS. Obligaties: een tik(je) voor de Duitse Bund die resulteerde in een rentestijging van 2,4 bpn en een regelrechte oplawaai voor Amerikaanse Treasuries met een klim van meer dan 9 basispunten aan het zeer lange eind van de curve. Op de wisselmarkt zegevierde de dollar en in tweede instantie de euro. De kleinere munten betaalden de prijs voor hun doorgaans hoger risicoprofiel. Onder de gebruikelijke slachtoffers vallen de munten in Centraal-Europa, Latijns-Amerika, (West-)Azië en … het eiland aan de overkant van de Noordzee.
Het Britse pond verwerkte een stevige dreun die het paar EUR/GBP vlotjes boven 0,86 lanceerde. Het duwtje in de rug van de Bank of England afgelopen donderdag verbleekte bij die beweging. De Britse centrale bank legde toen minder de focus op de sputterende groei maar vooral op de oplopende inflatie die tot boven 4% verwacht wordt in het volgende kwartaal van dit jaar. Het idee van een renteverhoging om die excessieve prijsdruk in te dijken won sinds de augustusvergadering alleen maar aan kracht, voegde de BoE eraan toe. Toch zit niet iedereen op eenzelfde golflengte. Een van de meest recente toevoegingen aan het beleidscomité, Catherine Mann, onderscheidde zich gisteren van de algemene visie. Volgens Mann is de huidige inflatieversnelling een tijdelijk fenomeen. Dat de inflatieverwachtingen doorstoten tot de hoogste niveaus sinds 2013 is voor Mann niet problematisch. In de reële economie veranderde het prijsbeleid (nog) niet waardoor het risico voor een inflatoire spiraal tot nader bericht beperkt blijft. Het vraagmomentum zwakt daarentegen af op een moment waarop de Britse economie nog niet het niveau van voor de coronacrisis bereikte.
Je zou denken dat Mann’s speech in een context van grote algemene risicoaversie op z’n minst een deukje slaat in de verwachtingen voor een BoE-renteverhoging. Toch gebeurde exact het tegenovergestelde. De korte Britse rentes trokken zelfs opnieuw 2 à 3 basispunten hoger. Voor markten is de start van een beleidsnormalisatie met andere woorden een quasi-zekerheid. Ze denkt alleen niet dat die bijzonder ver zal gaan. BoE-voorzitter Bailey alludeerde daar maandag nog op. Hij gaf mee dat het monetair beleid niet het geschikte instrument is voor de diverse aanbodgedreven (inflatie)schokken die de Britse economie momenteel rijk is. Wat betekent dat dan voor het pond? Die belandde ontegensprekelijk in een onzekere context. Het groeimomentum is tanende, inflatie allerminst. De op til zijnde maar wellicht beperkte rentesteun is zowat de enige strohalm waar de munt zich aan kan vast klampen maar ook dat relatief voordeel (t.o.v. de euro) smelt binnenkort wellicht weg. Tijdens de aftrap van het ECB forum gisteren hield ze nog de kop in het zand, maar vroeg of laat erkent Lagarde de realiteit, met gevolgen voor de toon omtrent inflatie en normalisatie.