Riksbank: optimistisch, maar voorzichtig
De Riksbank is één van de vele centrale banken die deze week het monetair beleid onder de loep neemt. We kregen zopas de besluiten. De Bank of Japan ging haar al vanmorgen vroeg voor. De MNB in Hongarije vergadert later vandaag en de Amerikaanse Federal Reserve beslist morgen.
De Zweedse centrale bank hield, het zal u niet verrassen, de beleidsrente stabiel op 0%. Net zoals in februari verwacht ze geen rentewijzigingen over de volledige horizon die loopt tot 2023. Bij “wijzigingen” denken we in de eerste plaats aan renteverhogingen. Toch houdt gouverneur Ingves de mogelijkheid open van een lagere, negatieve rente als de inflatiedoelstelling in gevaar komt. De Riksbank neemt zich nog altijd voor om tegen eind dit jaar de totale QE-enveloppe van SEK 700 miljard te spenderen aan obligaties. Dat niet doen kan voor een ongewenste verstrakking van de financiële condities zorgen, zegt ze. Na het huidige kwartaal, blijft er nog iets meer dan SEK 100 miljard over. Daarvan reserveert ze ruwweg drie kwart voor kw3. Omdat ze al een aanzienlijke som overheidsobligaties in portefeuille heeft, gaat de voorkeur uit naar markt van gedekte obligaties (“covered bonds”). Het totaalbedrag van effecten in bezit zal eind 2021 net iets meer dan SEK 900 miljard zijn. De Riksbank streeft ernaar die balans minstens tot eind 2022 stabiel te houden door de middelen uit vervallen obligaties te herinvesteren.
Het coronavirus is in Zweden sinds februari aan een derde opmars bezig. Toch verwacht de Riksbank iets betere groei voor dit jaar van 3,7% (+0,7 ppt) met een heuse versnelling vanaf de tweede jaarhelft. 2022 en 2023 kregen een lichte neerwaartse herziening tot 3,6% (-0,3 ppt) en 2% (-0,4 ppt). Al dat monetair geweld is desondanks nog lang nodig, vindt ze. Eerst om de huidige periode van onzekerheid te overbruggen, nadien om het herstel blijvend te faciliteren zodat inflatie eindelijk de 2%-doelstelling haalt. Dat is een werk van lange adem: CPIF-inflatie blijft over de volledige horizon beneden 2% (1,7% in 2023, ongewijzigd vs. februari).
Één element dat alvast weegt op de Zweedse prijsontwikkelingen is de munt. De kroon handelt ondertussen al sterker dan voor de uitbraak van de pandemie in maart vorig jaar. EUR/SEK noteert momenteel min of meer stabiel in de buurt van 10,14. Het paar staarde eerder dit jaar wel in de afgrond toen een nakende breuk beneden 10 de 9,75-referentie op de kaart bracht. De verslechtering van het (Europees) risicoklimaat wierp het muntenpaar ter elfer ure een reddingsboei toe. Daar was de Riksbank waarschijnlijk niet ongelukkig mee.
Het beleid van de Riksbank is deels gebonden aan dat van de ECB. Dat staat een snelle normalisatie van het Zweedse monetair beleid in weg. Niettemin verwachten we dat Zweden dat pad iets vroeger kan en zal bewandelen. Gecombineerd met het technisch kader, waarin de kroon eind 2020 brak met de structurele daling, en op voorwaarde van een aanhoudend gunstig sentiment, zijn we optimistisch over de Zweedse munt.