Een sterk, maar ongelijk herstel
Eerder deze week publiceerde het IMF zijn halfjaarlijkse Global Financial Stability Report (GFSR) en World Economic Outlook (WEO). Ze geven een stand van zaken van, respectievelijk, de wereldwijde financiële stabiliteit en economische vooruitzichten, en bevatten ook diepgravende analyses van actuele economische vraagstukken.
Inzake de vooruitzichten bevestigde het IMF de meer optimistische groeiramingen die al enige tijd circuleren bij internationale instellingen en in de financiële sector (waaronder KBC). Het IMF verhoogde niet alleen zijn groeivooruitzichten op wereldvlak tot 6,0% voor 2021 en 4,4% voor 2022 (respectievelijk +0,8 en +0,2 procentpunt t.o.v. januari) maar wijst er ook op dat de groeivooruitzichten van de verschillende landen sterk uiteenlopen. De vooruitzichten weerspiegelen de sterke budgettaire stimulus in een aantal geavanceerde economieën en de vooruitgang in de vaccinatiecampagnes die een heropening en herstel van de economie in het vooruitzicht stellen. Voor de VS verwacht het IMF dit jaar een historisch hoge groei van 6,4% die in 2022 terugvalt tot 3,5%. In lijn met de consensus gaat het IMF ook uit van een positieve, weliswaar tragere, groei voor de eurozone: 4,4% in 2021 en 3,8% in 2022. België volgt als kleine open economie – met verwachte groeicijfers van 4,0% en 3,1% - de ontwikkelingen in de eurozone.
Naast deze vooruitzichten laat het IMF ook zijn licht schijnen op een aantal belangrijke open vragen. Volgens de IMF-analyse zou de impact van de crisis in 2020 (geraamd op een krimp van de wereldeconomie met 3,3% in 2020) tot drie keer groter geweest zijn zonder het buitengewoon sterk ondersteunend beleid – zowel regelgevend als monetair en budgettair beleid. Bovendien bepalen de (budgettaire) stimulus en de vooruitgang inzake vaccinaties ook de intensiteit en timing van de economische heropleving. Verschillen in beleidsruimte creëren niet alleen een breuk in economisch herstel tussen geavanceerde en ontwikkelingseconomieën, maar ook tussen de geavanceerde economieën onderling, met inbegrip van de eurolanden. Volgens het IMF zal het gecumuleerde bbp-verlies (t.o.v. het pre-crisisgroeipad) tussen 2020-2022 voor ontwikkelingslanden en opkomende economieën oplopen tot het equivalent van 20% van het 2019 bbp, terwijl geavanceerde economieën het verlies zouden beperken tot om en bij 11%. De VS lijdt een beperkt verlies. Bij ongewijzigd beleid zou de VS snel aansluiten bij het pre-crisis groeipad en de uiteindelijke schade van de crisis verder beperken. Het budgettair beleid blijkt in deze crisis een belangrijke hefboom om de structurele schade, de zogenoemde scarring, te beperken.
Ten slotte breekt het IMF een lans voor een aangepast monetair en budgettair beleid, gealigneerd op de economische toestand. Het monetair beleid moet voldoende ondersteunend blijven maar, naarmate het economisch herstel vordert, tijdig en transparant normaliseren. Het budgettair beleid moet naarmate de economische heropleving aan kracht wint verpoppen tot een structureel beleid: van een beleid prioritair gericht op inkomens- en vraagondersteuning naar een beleid gericht op de (ondersteuning van) herscholing en -oriëntatie van arbeidskrachten uit structureel getroffen sectoren naar de meer toekomstgerichte sectoren.
Hans Dewachter, KBC Group Chief Economist