Vrees wordt waarheid na Europese PMI’s
De gevreesde terugval is een feit. Tot die conclusie komen we na het uitlezen van de economische PMI-holter voor januari. De maandelijkse enquête bij aankoopdirecteuren wijst nu voor een derde maand op rij op economische achteruitgang in de eurozone. De overkoepelende PMI-indicator zakt van 49.1 tot 47.5. Ter herinnering: een niveau van 50 houdt het midden tussen groei (>50) en contractie (<50). De divergentie tussen de maakindustrie (54.7 van 55.2) en dienstensector (45 van 46.4) blijft groot. Die sterke PMI in de verwerkende nijverheid blijft bovendien quasi volledig op rekening van Duitsland (57 van 58.3). Samenvattend is de dubbele diprecessie in Europa een feit. De actuele ontwikkelingen doen immers het ergste vermoeden voor de februaricijfers en bij uitbreiding het eerste kwartaal van 2021.Het is niet meer dan een magere troost dat de tweede dip minder diep zal zijn als de eerste.
De onderliggende details zijn even ontgoochelend. De valversnelling in productie neemt toe. De toename van goederen dat de fabriekspoorten verlaat is het laagste sinds het begin van het herstel in het voorjaar terwijl de nieuwe (en verlengde) lockdownmaatregelen de dienstensector fors belemmeren. Het aantal nieuwe bestellingen vertraagt in de exportgerichte verwerkende nijverheid en daalt voor de 6e maand op rij in de binnenlandse diensteneconomie. Voor de elfde maand op rij sneuvelen in de euro zone jobs. Verstoorde internationale productiekettingen zetten druk op levertermijnen en zorgen onder meer samen met hogere grondstoffenprijzen voor hogere productiekosten. De inputprijzen stijgen matig in de dienstensector en aan het hoogste tempo sinds februari 2018 in de verwerkende nijverheid. In de maakindustrie wordt die kostprijs al deels doorgerekend aan de consument. In de dienstensector is dat omwille van de slabakkende vraag amper mogelijk. De outputprijzen dalen daar zelfs aan het snelste tempo sinds juni. Het enige lichtpunt komt van de verwachtingen. De ondervraagden klampen zich vast aan de strohalm genaamd massa-immuniteit.
De Europese markten waren weinig onder de indruk van die te verwachten achteruitgang rond de start van het nieuwe jaar. De euro sloot een herstelweek tegen de dollar af rond EUR/USD 1.2170. Vanuit technisch oogpunt bevindt het muntenpaar zich op korte termijn in een niemandsland. De dollarkant van het verhaal zal deze week met de meeste aandacht gaan lopen. De toespraak van President Biden (deze avond) en de beleidsvergadering van de Fed (woensdag) zijn belangrijke ijkpunten. De Europese rentes maakten vrijdag een deel van de stijging na de ECB-beleidsvergadering ongedaan terwijl de beurzen de verliezen beperkten tot -0.50%. EUR/GBP veerde weg van het 0.8864-steunniveau na een intensieve test, al was die beweging vooral een uiting van sterlingzwakte. Als de Europese PMI’s het label zwak krijgen, verdienden de Britse varianten het etiket erbarmelijk. De Britse samengestelde PMI viel terug van 50.4 tot 40.6. Bovendien bood premier Johnson weinig hoop met zijn suggestie dat de lockdown aan de andere kant van het Kanaal tot de zomer zou kunnen duren. In die context viel de rebound van EUR/GBP zelfs wat tegen. Het muntenpaar sloot nog steeds beneden 0.89 waardoor de test van EUR/GBP 0.8864 nog niet is afgewend.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal