BoC mogelijk vooroploper op weg naar ‘normalisatie’
Gisteren (Bank of Canada) en vandaag (Bank of Japan, Norges Bank, Turkse Centrale bank, ECB …) beslissen een hele rist centrale banken over hun beleid. Met uitzondering van Turkije (kans op een renteverhoging) zullen ze het beleid zo goed als zeker onveranderd houden. Toch kan de markt bepaalde signalen oppikken. Legt de centrale bank eerder de nadruk op blijvende steun voor de economie of kijkt ze al vooruit naar de normalisatie? In een context waar het actuele monetaire beleid overal op dezelfde leest geschoeid is (rente kort bij nul + gebruik van de balans) kunnen die nuances voor wat animo zorgen, bijvoorbeeld in de munt.
De Canadese centrale bank (BoC) delen we eerder in de tweede categorie in. Ze hield haar beleidsrente onveranderd op 0.25% en blijft tot nader bericht obligaties opkopen a rato van minstens C$ 4mld per week. De economische vooruitzichten en de hints in het beleidscommuniqué geven wel aan dat de obligatie-aankopen in een niet al te verre toekomst kunnen worden afgebouwd.
Eerst even naar de economie. Tot het midden van het vierde kwartaal van vorig jaar was het herstel meer dan op kruissnelheid. De nieuwe corona-opstoot en activiteitsbeperkingen duwen de groei in het eerste kwartaal waarschijnlijk in het rood. Ondanks die terugval verwacht de BoC dit jaar een groei van 4%. Volgend jaar misschien zelfs 4.8%. Ze rekent erop dat vaccinaties het vertrouwen fors zullen ondersteunen. Ook een verbeterende buitenlandse vraag en een stevige fiscale injectie ondersteunen dit positief beeld. De inflatie kan op korte termijn aantrekken richting 2%. Die eerste opsprong is waarschijnlijk tijdelijk (basiseffecten van lagere prijzen bij de start van de pandemie vorig jaar). Voor een blijvend herstel richting de doelstelling is het wachten tot 2023. Daarom zal de BoC de rente tot dan onveranderd houden. De centrale bank was wel opvallend expliciet in haar richtlijn dat de obligatieaankopen kunnen worden afgebouwd als haar scenario uitkomt.
Met die laatste hint plaatste de BoC zich opnieuw aan de iets meer orthodoxe kant binnen het spectrum van de centrale banken. Dat ontging de wisselmarkten niet. USD/CAD zakte na de beleidsverklaring ongeveer één ‘big figure’ van 1.27+ naar de lage 1.26. De loonie herstelde zo tot het sterkste niveau tegen de dollar sinds april 2018. Voorzitter Macklem zei wel dat een verdere appreciatie het herstel en de inflatie kunnen afremmen. We hebben niet de indruk dat de waardering van de munt nu al een determineerde factor is voor het beleid. De voorbije daling van USD/CAD is naast het herstel van de olieprijs, ook in belangrijke mate gedreven door de algemene USD-daling. Een eventuele verdere daling van USD/CAD zal ook opnieuw in eerste plaats afhangen van de algemene USD-trend. Wat de USD betreft, rekenen we dit jaar op een vertraging van de neerwaartse trend. USD/CAD 1.2528 (bodem april 2018) is de eerste technische referentie. Het feit dat de BoC zich mogelijk in het ‘eerste peloton’ bevindt op weg naar een (geleidelijke) normalisatie zorgt er waarschijnlijk voor dat neerwaartse CAD-correcties, zowel tegen de euro als tegen de dollar beperkt kunnen blijven en er mogelijk een degelijke bodem ligt voor de loonie.