‘Kleine’ munten: weinig ruimte voor onderscheid
De druk op verschillende kleinere munten, onder meer op de centraal-Europese, nam recent toe. Deze week konden centrale bankiers in Nieuw-Zeeland, Hongarije, Tsjechië en Noorwegen daar al op reageren. We zoomen in op die laatste twee.
Gisteren was de Tsjechische centrale bank (CNB) aan zet. Een verslechterend risicosentiment, hoge inflatie en een forse opstoot van besmettingen teisterden recent de kroon. De CNB hield haar beleidsrente zoals verwacht onveranderd op 0.25%, maar hield de deur voor extra versoepeling, bijvoorbeeld in de vorm van obligatieaankopen, gesloten. De CNB erkent de risico’s van de corona-opstoot en nieuwe beperkende maatregelen, maar gaat er vanuit dat het zowel in Tsjechië als in Europa niet meer tot een echte lockdown komt. In haar analyse houdt ze vast aan het vooropgestelde scenario. De CNB denkt dat de (markt)rentes in de tweede heft van 2021 wat kunnen stijgen. De inflatie (3.3%) keert pas een heel stuk in 2021 naar de doelstelling terug. Voorzitter Rusnok merkt op dat de recente daling van de munt op zich ook de monetaire condities versoepelt. Die doet met andere woorden al een beetje het werk van de centrale bank. Samengevat: de CNB houdt zich aan de orthodoxe kant zoals we dat gewoon zijn.
De marktreactie was beperkt. De rentecurve is marginaal hoger, maar de beweging is verwaarloosbaar vergeleken met de daling/vervlakking van de voorbije maand. De markt laat de hoop op eventueel bijkomende versoepeling niet vallen. In theorie was de standvastige houding van de CNB relatief goed nieuws voor de kroon. Die stabiliseerde gisteren. Na de risk-off correctie in de VS gisteren, komt de munt ook vanmorgen opnieuw lichtjes onder druk. De relatief orthodoxe aanpak van de CNB kan de daling/underperformance van de kroon temperen, maar ze is onvoldoende om ze te stoppen in een context van algemene onzekerheid.
Vandaag hield de Noorse centrale bank de rente zoals verwacht onveranderd op 0%. Noorwegen en Tsjechië hebben op zich niet zoveel gemeen, maar hebben beide een eerder voorzichtige centrale bank. Hoewel de Noorse groei dit jaar relatief weinig terugvalt (-3.6%) en volgend jaar al herstelt (3.7% verwacht), ziet ook de Norges bank de rente nog lang zeer laag. Het is voorlopig een verre fata morgana, maar ze durft wel uitgaan van een mogelijke renteverhoging in 2022/2023. In het huidige versoepelingsopbod ben je dan al min of meer een buitenbeentje. De centrale bank wijst ook op de risico’s van overdrijvingen in de vastgoedmarkt als gevolg van de lage rentes. Gezien de Noorse kerninflatie nog boven de doelstelling is (3.7%), hoeft de kroon niet verder te verzwakken. Zoals bij de Tsjechische kroon, is de relatief evenwichtige monetaire aanpak van de Norges Bank op korte termijn onvoldoende tegengewicht voor het globale risicosentiment, en in mindere mate voor de ontwikkeling van de olieprijs. Tot begin deze maand had de kroon er een mooi herstel opzitten na de liquiditeitscrisis van maart. De breuk van EUR/NOK boven 11 (zie grafiek) is de perfecte illustratie dat ook de Noorse munt niet tegen de algemene stroom kan inroeien, ongeacht een eventueel beter binnenlands verhaal.