Amerikaanse nulrente tot in 2022?!
Alle ogen waren gisteren op de Amerikaanse centrale bank gericht. Ze zou interessante inzichten bieden aan de hand van de nieuwe groei-, inflatie- én renteprognoses. Verder waren we samen met de markt benieuwd in welke mate de Fed zich aan het Australisch experiment van ‘yield curve control’ zou wagen. Speculatie daarover liep de afgelopen dagen hoog op.
Eerst even naar de voorspellingen. De centrale bank verwacht dat de economische groei dit jaar met 6,5% zal krimpen. In 2021 en 2022 volgt een herstel van respectievelijk 5% en 3,5%. Het langetermijngroeipotentieel werd nauwelijks bijgesteld. Het is volgens Powell nog te vroeg voor een inschatting van de langetermijnschade van de coronacrisis. De werkloosheidgraad daalt tegen eind dit jaar vermoedelijk tot 9,3% (13,3% in mei) om verder af te kalven tot 6,5% volgend jaar en 5,5% in 2022. PCE-inflatie haalt de symmetrische 2%-doelstelling gedurende de volledige beleidshorizon (1,7% in 2022) niet. De variabiliteit van de individuele prognoses toont wel de grote onzekerheid aan. Over het rentebeleid bestaat meer eensgezindheid. De quasi nulrente blijft wellicht in voege tot eind 2022. Dat staat niet in steen gebeiteld, maar de bijna-unanimiteit is wel een krachtig signaal (en een vorm van yield curve control ‘light’?!). Powell nam tijdens de persconferentie in elk geval alle mogelijke twijfel weg: “we’re not even thinking about thinking about raising policy rates”. Over de eerder vermelde ‘yield curve control’ liet Powell het achterste van zijn tong niet zien. Het onderwerp is voer voor discussie binnen FOMC-kringen, maar concrete doelstellingen zijn in deze premature herstelfase nog niet aan de orde. De Fed verduidelijkte wel dat ze het obligatie-opkoopprogramma de komende maanden minstens aan het huidige tempo van $120 miljard per maand zal voortzetten. Dat is nodig om een goede marktwerking en kredietverlening naar gezinnen en bedrijven te garanderen, klinkt het. Of al dat soepel monetair beleid niet voor teveel uitbundigheid in sommige deelmarkten zorgt? Daar is Powell vrij gerust in. De taak is om de markten te stabiliseren en dat lukt voorlopig goed.
De rationale voor het lange monetaire status quo ligt uiteraard in de zwakke groei- en inflatieverwachtingen. De data zijn op dit moment bovendien sterk vertekend terwijl het risico op een heropflakkering van het virus zeer reëel is (cf. Texas, Florida …). Dat maakt elke voorspelling per definitie hoogst onzeker. Dan is te veel beter dan te weinig, zeker in Powell’s veronderstelling van een traag, fragiel en lang uitgesponnen herstel. De Fed herhaalt daarbij dat ze klaarstaat om meer te doen indien nodig en roept de overheid tot hetzelfde vanuit fiscale hoek.
De Amerikaanse rentes hebben de boodschap goed begrepen. De al eerder ingezette daling schakelde een versnelling hoger. De 10-j rente zakte van de orde van grootte van 10 bpn op het vooruitzicht van uiterst lage rentes voor de voorzienbare toekomst. De tienjaarsrente belandt daardoor opnieuw in de zijwaartse handelsband tussen grosso modo 0,5% en 0,8%. Dat langdurig gebrek aan rentesteun gaf de dollar een tikje, al had de schade groter kunnen zijn. EUR/USD waagde zich aan 1,14 maar die test mislukte uiteindelijk. Het muntenpaar kampt met wat tijdelijke vermoeidheid na de verschroeiende rally. Toch gaan we er vanuit dat een correctie niet echt heel ver hoeft te gaan. We voelen ons in die visie gesterkt door de prijsbeweging vanmorgen: de context is risk-off, maar EUR/USD (1,138) houdt zeer degelijk stand.