EU vecht niet tegen corona, maar tegen eigen demonen
Europa wordt sterker in crisisperiodes. Deze boutade voedt bij elke tegenslag de hoop dat de EU-lidstaten nieuwe, positieve stappen zetten in het lange Europese integratieproces. Vele ogen zijn opnieuw gericht op de Europese instellingen. Maar van vooruitgang is geen sprake. De verdeeldheid ligt op de straatstenen. De slagkracht van Europa verzinkt in het niets in een internationale vergelijking.
De Europese Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen toonde bij haar aantreden niettemin ambitie. Met de European Green Deal zou Europa het leiderschap opnemen in het internationaal streven naar een vergroening van onze economie. Verbaal klonk een stevig antwoord op het Amerikaans protectionisme en het Chinees economisch expansionisme. Maar de coronacrisis treft de Commissie op haar zwakke front. Ze heeft nauwelijks beleidsverantwoordelijkheid op het vlak van gezondheidszorg en sociale zekerheid, want de EU-lidstaten hebben altijd geopteerd voor hun eigen nationale koers. Ondanks de financiële crisis en de Europese schuldencrisis beschikt de EU nog altijd niet over een automatisch stabilisatiefonds om grote conjunctuurschokken op te vangen door het EU-budget dat slechts groeit volgens het Europese bbp (zie figuur). Dus kan Europa slechts in de marge werken. Wetenschappelijke samenwerking in de strijd tegen het covid-19 virus zou de beperkte daadkracht kunnen verhullen, maar door het plotse vertrek van Mauro Ferrari als topman van de European Research Council wordt pijnlijk duidelijk dat ook dat een illusie is.
Door een stugge reactie in het rijkere noorden – met Nederland als expliciete protagonist – slaagt de EU er niet in de beperkte beschikbare middelen constructief aan te wenden om de economische gevolgen van de coronacrisis te bestrijden. Voorstellen van de Commissie om werkloosheidsuitkeringen en steun aan KMO’s deels vanuit het Europees budget en via de Europese Investeringsbank te financieren, bovenop steun vanuit het Europese Stabiliteitsmechanisme, botsen op Zuid-Europese veto’s wegens te licht. Corona-obligaties of een drastische verhoging van het EU-meerjarenbudget doen Noord-Europese regeringen huiveren. Komt dit door een gebrek aan ervaring in de nieuwe Europese beleidsploeg, of door de harde politieke realiteit in de lidstaten waar politieke fragmentatie en polarisatie regeringen opjutten? Feit is dat de EU internationaal achterop hinkt. De economische crisis zal hierdoor onvermijdelijk zwaarder toeslaan in Europa dan elders in de wereld. De snelheid van het herstel zal afhangen van nationale en niet van Europese reacties. Daardoor zal het herstel binnen Europa op diverse tempi verlopen. Economische convergentie, toch een van de prachtige realisaties van het EU-project, wordt terug in de tijd gekatapulteerd.
Een fundamentele crisis zullen we allicht wel kunnen vermijden. De ECB zal met steeds meer onconventionele instrumenten de eurozone wel bijeen houden. Maar voor de derde keer op 12 jaar tijd slaagt Europa er niet in om de problemen structureel op te lossen. Een blanco cheque aan Zuid-Europa is geen oplossing. Steun in ruil voor structurele hervormingen is het enige werkbare compromis, zeker binnen een muntunie. De keuze van de beleidsinstrumenten kan pas volgen als dat basisprincipe door iedereen is aanvaard. Ondanks massale ECB-interventies zal deze strijd tegen de eigen Europese demonen vroeg of laat opnieuw tot hoogspanning leiden op de markten. Eigenlijk liever vroeg dan laat om beleidsmakers wakker te schudden om een eerbaar compromis te bereiken.
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist