PMI’s niet sterk genoeg om euro te redden
Het Chinese coronavirus zorgde deze week voor lichte paniek en risicoaversie op de financiële markten. Net als het geopolitieke conflict tussen Iran en de VS begin dit jaar denken we dat de houdbaarheidsdatum van zo’n marktthema uiterst beperkt is. De Chinese beurs, die gisteren nog meer dan 3% verloor, is vanaf vandaag een week gesloten omwille van het Chinees Nieuwjaar. En kijk… de rust keert al terug. Gisterenavond klonk het al iet of wat geruststellend uit de hoek van de Wereldgezondheidsorganisatie dat de uitbraak van het virus voorlopig nog geen internationale dreiging vormt voor de volksgezondheid.
Wie zeker ook geen dreiging wil vormen voor de markten is de Europese centrale bank. Getuige de weinig animerende persconferentie van ECB-voorzitster Lagarde na de eerste beleidsvergadering. Een grijze muis had een passendere toespeld geweest dan de wijze uil die haar blouse sierde. De ECB zal in de nabije toekomst niet aan het monetaire beleid morrelen. 2020 staat in het teken van een interne audit waarvan de Française gisteren het startschot gaf. De enige beperkte wijzigingen in het communiqué, die Lagarde achteraf verder marginaliseerde, waren “beperkte opwaartse druk op de onderliggende inflatie” en “afnemende” neerwaartse risico’s rond het groeiscenario van de centrale bank.
Wat die wijzigende risicobalans betreft, bieden de cijfers van vandaag alvast een beetje soelaas. De allesomvattende PMI-bedrijfsvertrouwensindicator (enquête bij aankoopdirecteurs) stabiliseerde in januari op 50.9. We vinden enkele bemoedigende details. Om te beginnen nemen de grote 2 – Duitsland en Frankrijk – het voortouw. Een lichte vooruitgang in deze tandem werd teniet gedaan door grosso modo stabilisatie in de rest van de zone. De PMI voor de exportgerichte verwerkende nijverheid blijft onder de grens die groei van contractie in de sector scheidt (50), maar gaat er onverwacht op vooruit: van 46.3 tot 47.8, het hoogste niveau sinds mei van vorig jaar. Details tonen dat de huidige productie eerder beperkt bleef omwille van het lage aantal nieuwe bestellingen, maar bedrijven wapenen zich voor de toekomst. Ze nemen opnieuw meer werknemers aan en tonen zich het meest optimistisch in meer dan anderhalf jaar over de volgende 12 maanden. Het ontdooien van de Sino-Amerikaanse handelsrelatie en de tijdelijke detonatie van de brexitbom zijn hier niet vreemd aan. De PMI voor de dienstensector daalde onverwacht van 52.8 tot 52.2. De algemene situatie in de binnenlandse diensteneconomieën – die de BBP-groei overeind houden – is weinig gewijzigd tov eind 2019. De daling van de PMI is vooral op het conto te schrijven van stakingen in Frankrijk (spoorwegen).
De markten zetten vandaag positief in. Het Chinese verhaal speelt een grotere rol dan de PMI’s. Beiden helpen de Duitse en de Amerikaanse 10-jaarsrentes boven eerste steunzones, respectievelijk rond -0.3% en 1.7%. De hamvraag luidt of de PMI’s sterk genoeg zijn om de euro te “redden”. De Europese eenheidsmunt verloor gisteren 1.1066 steun ten opzichte van de dollar en blijft onder die barrière. Een bevestiging in de sluiting vanavond effent het pad richting 1.0981 (tussenniveau) en 1.0879 (sleutelniveau).
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal