Rentenormalisatie met de nodige vraagtekens
In de nieuwste update van het KBC economisch basisscenario gaan we uit van een langzame, maar blijvende normalisatie in de langetermijnrente. De onverwachte terugval in de langetermijnrente vorig jaar was hoofdzakelijk gedreven door drie factoren: om te beginnen de groeivertraging, vooral in de verwerkende nijverheid; daarnaast de onverwachte ommezwaai in het monetair beleid van zowel de Fed als de ECB die op de groeivertraging reageerden door de rente te verlagen; ten slotte de vlucht naar veilig papier te midden van groeiende internationale onzekerheid, vooral rond brexit en de Amerikaans-Chinese handelsoorlog.
Dit jaar gaan we uit van een stabiel monetair beleid. De lopende evaluatie van het monetaire beleid binnen de Fed en de ECB zijn hun belangrijkste aandachtspunt voor 2020. De goedkeuring van het withdrawal agreement haalde de brexitlont uit het vat en de Amerikaanse-Chinese mini-handelsdeal, die vandaag wordt ondertekend, leidde tot een voorzichtige de-escalatie in de handelsoorlog. Bovendien tastte de zieke maakindustrie de belangrijkere binnenlandse diensteneconomieën niet aan. Die evoluties ondersteunden de normalisatie in de langetermijnrente eind 2019 en we verwachten dat deze trend zich voorzichtig zal doorzetten.
We beschouwen de risico’s rond dit basisscenario als vrij symmetrisch. Nieuwe rentedalingen kunnen het gevolg zijn van heropflakkeringen in de handelsoorlog en de brexit. Beide toprisico’s van 2019 blijven met een zweem van onzekerheid omvangen. Zullen de EU en het VK erin slagen om een allesomvattend akkoord te sluiten rond hun toekomstige economische relatie tussen februari en november 2020? Die periode van 9 maanden is in principe de beschikbare tijd, tenzij de transitieperiode wordt verlengd. Aangezien dat politiek gevoelig ligt in het VK verwachten we opnieuw moeilijke en mogelijk chaotische onderhandelingen rond de finale brexit-deal waarbij een ruwe echtscheiding nog altijd een optie blijft. Ook de Chinees-Amerikaanse handelsoorlog is verre van afgelopen. De mini-deal is meer een eerste teken van goodwill, dan wel een structurele oplossing voor het handelsconflict, laat staan voor de meer fundamentele belangenconflicten tussen beide grootmachten. In het jaar van de Amerikaanse presidentsverkiezingen kan de confrontatie minstens verbaal nieuwe opflakkeringen kennen.
Opwaartse risico’s in het toekomstige renteverloop vinden we in de eerste plaats op economisch vlak. Kan de exportgerichte maakindustrie de rug rechten na een stabilisatie rond lage niveaus in de 2e jaarhelft van 2019? Hoopvolle signalen in de opkomende economieën kunnen ook een positieve impuls geven aan de wereldeconomie. Behalve de groei volgen we de inflatieontwikkelingen nog korter op de voet. De Amerikaanse inflatie bevindt zich, afhankelijk van de maatstaf, net beneden of net boven de 2%-inflatiedoelstelling. Verdere opwaartse inflatiedruk kan voor nervositeit/druk bij de Fed zorgen. Markten reageren van nature uit anticiperend en dat kan voor een versnelde rentebeweging hoger zorgen. In de euro zone evenaarde de inflatie het hoogste peil sinds 2013 (1.3% j/j). Belangrijke nuance: het gaat hier over de kerncijfers, die volatiele componenten uitsluiten. Sterkere arbeidsmarkten zetten loon- en diensteninflatie in de lift. (Markt)inflatieverwachtingen trekken voorzichtig aan. Tot slot zijn er risico’s rond de algemene financiële stabiliteit. Het jarenlange lage rentebeleid van globale centrale bankiers heeft tot excessen geleid in bepaalde deelmarkten.
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist