Een nieuwe wind waait door Frankfurt
De jaarlijkse vergadering van het Internationale Monetaire Fonds (IMF) en de Wereldbank gaat vandaag van start. Ze vormen het grote debuut voor Kristalina Georgieva, de nieuwe Bulgaarse topvrouw van het IMF. Ze nam begin deze maand de fakkel over van Christine Lagarde die iets meer dan 8 jaar lang de plak zwaaide in Washington. Voor een welverdiend pensioen tekent de Française niet. Ze treedt vanaf begin november in de voetsporen van ECB-president Draghi. Hoog tijd om die laatste machtswissel eens onder de loep te nemen.
De kans dat Lagarde vanaf dag 1 haar stempel drukt op het monetaire beleid, is klein. Draghi zorgde vorige maand voor een “afscheidscadeau” dat de krijtlijnen van het ECB-beleid voor minstens enkele maanden vastlegt. Lagarde staat ook te boek als voorstaander om de rentes nog lange tijd laag te houden, maar is wel wat kritischer t.o.v. Draghi’s andere vergiftigde (?) geschenken. In een hoorzitting voor het Europese parlement legde Lagarde meer dan gemiddeld nadruk op de neveneffecten van bepaalde maatregelen. Concreet doelde ze uiteraard op de kosten-batenanalyse van een nog negatievere depositorente. Deels omzeilden Draghi en co dat probleem door de introductie van een getrapt depositosysteem. Laat het duidelijk zijn dat de lat om over te gaan tot extra renteverlagingen onder Lagarde bijzonder hoog ligt.
Behalve sommige beslissingen an sich houdt Lagarde er vermoedelijk een andere visie op na over hoe een beleidsbeslissing tot stand komt. Het is een publiek geheim dat sterke man Draghi en petit comité de blauwdrukken van het beleid bepaalde en die ondanks interne tegenstand doorduwde. Weerstand zal er altijd zijn, maar de publieke rebellie die de pers de voorbije maand overspoelde tegen de doorstart van het aankoopprogramma van activa is ongekend. Historisch is ook het voorbeeld waarbij Draghi in de zomer van 2012 eigenhandig wijzigingen toebracht aan zijn “whatever it takes”-toespraak en daarmee zichzelf bombardeerde tot belangrijkste economische actor van een tijdperk. Lagarde voelt meer voor het consensusmodel dat Draghi’s voorganger en haar landgenoot, Jean-Claude Trichet, sierde. Opnieuw concluderen we hieruit dat Lagarde Draghi’s ongebreidelde versoepelingsdrang niet zal erven.
Wat communicatie betreft, wil Lagarde vooral een brug slaan naar de Europese bevolking. Waar Draghi’s beperkte publieke optredens zich vaak focusten op technische exposés die het monetaire beleid met een haast elitaire waas omwikkelden, wil Lagarde die kennis toegankelijk maken, ook voor wie niet in de Eurotower te Frankfurt huist. Vergelijk haar op dat vlak gerust met huidig Fed-voorzitter Powell, die er in tegenstelling tot zijn voorgangers niet vies van is om af toe wat korter door de bocht te gaan om zijn boodschap te verduidelijken.
Uit de hoorzitting in Straatsburg werd snel duidelijk welke persoonlijke accenten Lagarde wil leggen. In de eerste plaats denken we aan het omarmen van maatschappelijke thema’s. Klimaat staat niet onbegrijpelijk op de eerste plaats. Concreet zal de ECB bijvoorbeeld in de toekomst meer “groene” staats- en bedrijfsobligaties kopen. Daarnaast wil Lagarde het voortouw nemen om de genderbalans in het mannelijke ECB-bastion meer in evenwicht te brengen.
Tot slot nog twee algemene bemerkingen. Waar de focus onder Draghi’s regime lag op monetaire stimulus i.p.v. fiscale steun, hoopt Lagarde die wisselwerking de volgende jaren om te draaien. Monetair beleid in steun van fiscaal beleid en niet omgekeerd. Ze zet hiermee Draghi’s slotrede kracht bij. De Italiaan gaf tussen de lijnen door mee dat zelfs hij aan het einde van zijn Latijn is gekomen wat economische ondersteuning betreft. In dat opzicht is de volgende jaren mogelijk een belangrijkere rol weggelegd voor volgend Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen dan voor ECB-topvrouw Lagarde. Die zal zich in eerste instantie toeleggen op een audit van het Europese monetaire beleidskader: van de inflatiedoelstelling over het gevoerde beleid tot de gereedschapskist met beschikbare maatregelen. We vrezen dat één van de conclusies zal zijn dat sommige “tijdelijke” beleidsdaden een onomkeerbaar karakter hebben aangenomen.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal