Schokdempers gezocht voor Europese economie
De financiële markten positioneren zich meer en meer op de komst van een aanzienlijke schok. Het woord recessie wordt intussen wereldwijd vlot in de mond genomen. De flikkerlichten bij een aantal risicofactoren staan laaiend rood. Niemand durft nog een harde brexit uit te sluiten en handelsconflicten behoren tot de gewone orde van de dag. De bitsige confrontatie tussen de VS en Iran toont bovendien aan hoe snel een diplomatiek conflict kan uitgroeien tot een regelrechte oorlog, uiteraard met economische gevolgen. En intussen drijft de verdeeldheid tussen de EU-landen weer bovenop de woelige internationale golven: een Italiaanse begroting die de EU-regels niet respecteert, eigengereide leiders in Centraal-Europa die de Europese eensgezindheid ondermijnen en Belgian-style politieke spelletjes omtrent de Europese topfuncties.
In een recente studie waarschuwt het IMF dat de Eurozone bijzonder kwetsbaar is voor grote internationale schokken. Op basis van historische evidentie blijkt dat de Eurozone meer en hevigere recessies kent dan andere westerse economieën. Recent blijkt vooral het verschil tussen de VS en de Eurozone aanzienlijk (zie figuur). Om dergelijke schokken in de toekomst beter op te vangen, schuift het IMF drie grote werven naar voren: ten eerste, een flexibilisering van het nationale arbeidsmarktbeleid; ten tweede, een betere regulering van productmarkten; en ten derde, meer adequate faillissementsregels. De eerste twee aspecten kunnen ervoor zorgen dat de productiefactoren zoals werknemers en investeringskapitaal sneller op de juiste plaats komen in geval van schokken. Bijvoorbeeld zouden werknemers sneller moeten kunnen worden ingezet in sectoren die sneller herstellen van de schok waardoor de internationale concurrentiekracht beter overeind blijft. In Europa hebben we eerder een defensieve reflex en houden vaak te lang getroffen economische activiteiten in stand (cfr. het idee van ‘zombie’-bedrijven). De oproep om faillissementsregels te versoepelen is opvallend, maar ook dit past in het vermijden van ‘zombie’-bedrijven.
Naast de gevoeligheid voor internationale schokken blijkt uit de IMF-studie ook dat de impact van schokken sterk varieert tussen de lidstaten van de Eurozone. Landen met meer flexibele arbeidsmarkten en een betere regulering van productmarkten komen duidelijk beter door crisismomenten. Aan het lijstje van het IMF kan men zeker ook sterke sociale-zekerheidssystemen toevoegen: die helpen vaak bij het opvangen van schokken.
De Eurozone heeft nog heel wat werk voor de boeg om dergelijke mechanismen te verbeteren. Het is dus onwaarschijnlijk dat de Eurozone de volgende economisch schok – welke dan ook – goed zal doorstaan. Uiteraard kan ook een anticyclisch beleid helpen, maar op Europees én nationaal niveau ontbreken daarvoor de financiële middelen. De ogen zijn dan ook gericht op de ECB als redder des vaderlands, maar dat is geen structurele oplossing. Slotconclusie is dan ook dat Europa er best aan doet om – zeker op korte termijn – schokken te vermijden. In sommige gevallen heeft Europa geen of nauwelijks impact op de gebeurtenissen, maar in bepaalde gevallen kunnen we een handje helpen. Misschien helpt alvast een flexibelere opstelling van de EU bij een nieuw toekomstig brexitakkoord met het VK?
Jan Van Hove, KBC Group Chief Economist