Duurzaamheidsanalyse van landen: een cruciale maatstaf voor beleggers
De duurzaamheidsrangschikking van landen is, in combinatie met de traditionele ratings van kredietbeoordelaars, een krachtig instrument om het risico van overheidsobligaties correct in te schatten. Zij laat beleggers toe om beter geïnformeerd beslissingen te nemen. Indien landen er niet in slagen om adequaat en proactief de uitdagingen aan te pakken waarmee ze op sociaal, ecologisch en bestuurlijk gebied worden geconfronteerd, dan kunnen die uitdagingen finaal tot ontwrichtende economische of financiële incidenten leiden. Dat is een van de redenen waarom KBC in 2002 gestart is met intern onderzoek naar het duurzaamheidsprofiel van landen ten behoeve van zijn duurzame beleggingsfondsen.
Voor beleggingen in overheidspapier wordt veelal een beroep gedaan op het oordeel van ratingbureaus, ook aangeduid als kredietbeoordelaars. Dat zijn onafhankelijke privébedrijven die de kredietwaardigheid beoordelen van instellingen die schuldpapier uitgeven. Aan de hand van risicomodellen gaan ze na hoe groot de kans is dat deze emittenten hun korte- en langetermijnschulden niet zullen kunnen aflossen. Voor professionele beleggers, zoals banken, verzekeraars en pensioenfondsen, zijn de ratings een waardemeter van de financiële gezondheid van overheden en een belangrijke aanvulling op de eigen risicomodellen. De hoogte van de rating dient dan als richtsnoer voor de risicopremie die in het rendement van schuldpapier moet zijn opgenomen.
Kredietbeoordelaars brengen met hun ratings traditioneel enkel de puur economische en financiële risico’s in kaart, zoals de solvabiliteit en liquiditeit van de emittent. Voor landen wordt dan gekeken naar grootheden die hun macro-economische en financiële stabiliteit inschatten. De belangrijkste zijn het langetermijn-groeipotentieel, de betalingsbalanspositie en de concurrentiekracht, de buitenlandse schuld, de overheidsschuld en de politieke stabiliteit.
De financiële crisis van 2008 bracht de reputatie van ratingbureaus ernstige schade toe, omdat zij hoge ratings toekenden aan schulden die later risicovolle beleggingen bleken te zijn. Beleggers zijn zich bewust geworden van de beperkingen van klassieke kredietbeoordelingen - hoewel die een belangrijk aspect blijven in risicoanalyses - en verwelkomen daarom bijkomende manieren om het risico van overheidsschulden te beoordelen. De verstrekkende gevolgen van de voorbije financiële crisis en de daaropvolgende Europese staatsschuldencrisis zorgden voor een toenemend besef dat de beoordeling van landen op het vlak van duurzaamheid (d.w.z. sociale, ecologische en governance-aspecten) een nuttige aanvulling vormt op traditionele economische en financiële analyses. Het gaf het afgelopen decennium een impuls aan Maatschappelijk Verantwoord Beleggen in overheidsobligaties. In 2017 waren die goed voor ongeveer 15% van het totale duurzaam belegd kapitaal in Europa (Eurosif, 2018).
Belang van duurzaamheidsaspecten
Een land dat investeert in de duurzame bevordering van het algemeen welzijn van zijn burgers legt daarmee de basis voor een gunstige en stabiele economisch-politieke ontwikkeling in de toekomst. Dergelijke investering stimuleert de accumulatie en kwaliteit van de productiefactoren arbeid en kapitaal. Voorbeelden zijn goed bestuur en kwaliteitsvolle instituties (wet- en regelgeving, onderwijs, gezondheidszorg, justitie,…). Die creëren het kader waarbinnen het voor individuen rendeert om langer school te lopen en te werken en voor ondernemingen om te investeren en banen te creëren.1 Landen die goed scoren inzake duurzaamheid hebben doorgaans ook een rijk ‘sociaal kapitaal’ (d.w.z. aanwezigheid van vertrouwen in medeburgers, het bestaan van netwerken, florerende instellingen,…) en minder kans op financieel-economische tegenspoed. Het bieden van een analysekader inzake duurzaamheidsscreening van landen voegt voorts ook informatie en transparantie toe aan het beleggingsproces, iets waar beleggers sinds de financiële crisis erg op zijn gesteld.
Tegenover het nut van de duurzaamheidsanalyse van landen staat evenwel ook een nadeel. Vermogensbeheerders houden bij de samenstelling van hun portefeuilles niet alleen rekening met het verwachte rendement, maar ook met het risico. Daarom streven zij een brede diversificatie van hun beleggingen na. Duurzaamheidscriteria leggen evenwel bijkomende, niet-financiële restricties op aan hun investeringsbeslissingen. Dat beperkt hun diversificatiemogelijkheden en vergroot, ceteris paribus, het risico van beleggingsportefeuilles.
Hoe duurzame beleggingen zich inzake rendement en risico juist tegenover klassieke beleggingen verhouden, is uiteindelijk een empirische kwestie. Uit studies blijkt dat duurzame beleggingsproducten, ook met het risico rekening houdend, in de praktijk niet manifest slechter of beter presteren dan traditionele beleggingen. Dat geldt specifiek ook voor beleggingen in duurzame obligaties.2 Maar er is meer: wie duurzaam belegt, doet dat meestal vanuit de principiële keuze om naast het verhoopte financiële rendement ook een maatschappelijke meerwaarde na te streven. Los van de prestatie van de belegging, bestaat de toegevoegde waarde van de duurzaamheidsanalyse van landen dus ook uit de extra, niet-financiële dimensie die beleggers wordt geboden.
KBC-duurzaamheidsbarometer landen
KBC heeft een jarenlange expertise in de analyse van het duurzaamheidsprofiel van landen. Reeds in 2002 is KBC gestart met intern onderzoek naar duurzaamheid op landenniveau. Het analysekader dat KBC hanteert, evalueert 42 ontwikkelde landen en 77 opkomende landen op een brede waaier van economische, sociale, ecologische en governance-factoren. Het bestaat uit vijf hoofdthema’s die elk gebaseerd zijn op verschillende sub-indicatoren: (1) Algemene economische prestaties en stabiliteit; (2)Sociaaleconomische ontwikkeling van de bevolking; (3) Gelijkheid, vrijheid en rechten van de bevolking; (4) Milieuprestaties en -toewijding; en (5) Veiligheid, vrede en internationale betrekkingen. De landenrangschikkingen (de zogenoemde ‘KBC-duurzaamheidsbarometer Ontwikkelde Landen’ en ‘KBC-duurzaamheidsbarometer Opkomende Landen’) worden jaarlijks geactualiseerd. Het universum van duurzame landen waarin de duurzame beleggingsfondsen van KBC kunnen beleggen, wordt bepaald volgens het ‘best in class’-principe
Twee nieuwe KBC-onderzoeksrapporten, die samen met deze opinie worden gepubliceerd, geven een gedetailleerde beschrijving van de screeningmethodologie en de 2018-update van de twee duurzaamheidsbarometers (zie Barometer Ontwikkelde Landen and Barometer Opkomende Landen). Zwitserland en de Scandinavische landen bezetten de eerste plaatsen in de rangschikking van de ontwikkelde landen. België staat op een 13e plaats in de groep van 42 ontwikkelde landen. Vergeleken met de buurlanden scoort België slechter dan Duitsland en Nederland (respectievelijk 7e en 8e plaats) en net achter Frankrijk (12e plaats). Bij de groep van opkomende landen staan Singapore, Slovenië en Litouwen bovenaan de rangschikking. Meer algemeen scoren de Central- en Oost-Europese landen vrij goed in de barometer. In totaal komen 21 ontwikkelde landen en 17 opkomende landen in aanmerking voor beleggingen in de duurzame fondsen van KBC.
1 Het verband tussen duurzaamheidsaspecten enerzijds en economische ontwikkeling en politieke stabiliteit anderzijds is in de literatuur ruim aangetoond. Zie bijvoorbeeld Mellios & Paget-Blanc (2006) en North e.a. (2008).
2 Voor een literatuuroverzicht inzake de financiële prestaties van duurzame beleggingsfondsen, zie KBC Economische Berichten nr. 20 (2014). Voor studies rond de prestaties van duurzame obligaties, zie Derwall & Koedijk (2009), Drut (2010) en Leite & Cortez (2016).