Coronavirus vergt snel, maar doelgericht economisch beleid
Het coronavirus is in de eerste plaats een gezondheidscrisis, maar veroorzaakt ook een ongeziene economische schok. Dat het economisch beleid daarop snel reageert is bemoedigend en contrasteert met de aarzeling die tien jaar geleden de eurocrisis liet uitdeinen. Als het brandt, moet je blussen, liefst zo snel mogelijk maar wel met het juiste middel. Om deze economische schok op te vangen is vooral het budgettair beleid aangewezen. Het monetair beleid kan weinig rechtstreeks bijdragen, vooral niet in de eurozone, waar de beleidsrente al geruime tijd negatief is. Centrale banken moeten nu vooral voorkomen dat financiële markten de coronaschok nog erger maken. Dat risico bestaat omdat de onvermijdelijke toename van begrotingstekorten in veel landen plaatsvindt in de context van precaire overheidsfinanciën.
Virus treft vraag en aanbod
De opmars van het nieuwe coronavirus houdt de wereld in zijn greep. De maatregelen om hem in te dijken zijn drastisch, want er staan mensenlevens op het spel. Dan is de economische kost ondergeschikt. Dat neemt niet weg dat hij gigantisch is. De daling en, a fortiori, het stilvallen van productie omdat mensen ziek worden of uit voorzorg hun werk niet kunnen doen, treft het aanbod. Waar dat gebeurt, daalt onmiddellijk de economische groei. Met internationaal geïntegreerde productieprocessen belemmert dat ook elders de productie. Zo hebben de initiële quarantainemaatregelen in China de trafiek van en naar Europese havens, waaronder Belgische, verminderd en wereldwijd productieprocessen verstoord. Vandaag komt de productie in China weer op gang, maar treffen vooral maatregelen in Europa en de VS het aanbod. Door hun sterke onderlinge integratie ondervinden de Europese economieën ook heel snel de impact van maatregelen in buurlanden.
De vraag wordt evenmin gespaard. Preventieve maatregelen beperken vaak de bewegingsvrijheid met onmiddellijke gevolgen voor diensten als transport, toerisme, horeca en de organisatie van allerhande evenementen. ‘Vrijwillige’ consumptiebeperkingen uit angst vergroten de impact. Hoe verder beschermingsmaatregelen moeten gaan, hoe meer ze alle niet-levensnoodzakelijke consumptie treffen. Een deel daarvan is allicht definitief verloren, een ander deel misschien slechts uitgesteld. Dat geldt ook voor goederen die niet kunnen worden gekocht, omdat ze door belemmeringen van productie of transport niet beschikbaar zijn. Ook investeringen zijn getroffen. De negatieve vraagschok zal des te groter zijn en langer duren naarmate de preventie langer moet worden gehandhaafd of angst het vertrouwen sterker aantast. Dat kan een zichzelf voedende negatieve spiraal in de economie op gang brengen, waarbij mensen hun job en inkomen definitief verliezen en meer bedrijven over de kop gaan. Snel en doordacht macro-economisch beleid moet dat helpen voorkomen.
Snelle beleidsrespons...
De Chinese autoriteiten reageerden snel op de coronacrisis met economische stimuleringsmaatregelen en ook in Europa en de VS wordt kort op de bal gespeeld. Voor het monetaire beleid trok de Amerikaanse centrale bank het spoor met drastische renteverlagingen en extra liquiditeit voor de economie en de financiële markten. Andere centrale banken, waaronder de Europese, volgden. Het macroprudentiële beleid laat banken toe om de kapitaal- en liquiditeitsbuffers, die na de vorige financiële crisis werden opgebouwd, te verlagen. Zo kunnen ze de financiële gevolgen van de economische schok helpen opvangen door de kredietverlening op peil te houden. Een belangrijk economisch gevaar van de coronamalaise is immers dat bedrijven door omzetdaling in liquiditeitsnood komen. Last but not least zetten regeringen het begrotingsbeleid in om de gevolgen voor bedrijven te verlichten. Via betalingsuitstel voor belastingen en sociale bijdragen helpen ze voorkomen dat tijdelijke liquiditeitsproblemen in gezonde bedrijven tot een faillissement leiden. De verruiming van systemen van tijdelijke werkloosheid helpt naakte ontslagen voorkomen. Die zouden het vertrouwen en de koopkracht verder onderuit halen en de economische malaise verergeren. Naakte ontslagen zouden ook de productieprocessen verder ontwrichten en een snelle doorstart na de crisis sterk bemoeilijken.
Als het brandt, moet je blussen, liefst zo snel mogelijk. De snelheid van de beleidsreactie is bemoedigend. In de eurozone staat ze in contrast met het vaak aarzelende optreden van de autoriteiten toen de grote financiële crisis na de val van het Amerikaanse Lehman uitmondde in een Europese schuldencrisis. Die aarzeling liet de eurocrisis uitdeinen. Dat wordt nu allicht vermeden.
... moet ook doordacht zijn
Alhoewel. Als het brandt, moet je blussen, maar niet elke brand met hetzelfde blusmiddel. Zo is ook voor de bestrijding van de economische gevolgen van de coronacrisis niet elke maatregel van economisch beleid even adequaat.
Zoals de centrale bankiers zelf aangeven, is het monetair beleid in de huidige omstandigheden niet het meest geschikt om de gevolgen voor de reële economie op te vangen. Aan de verstoring van het aanbod verhelpt het niet. Als de productie stil ligt door een quarantaine, kan een renteverlaging daar niets aan doen. En of een lagere rente de vraag ondersteunt, is twijfelachtig, zolang er geen bewegingsvrijheid is of angst het vertrouwen van consumenten en investeerders ondermijnt.
Het monetair beleid kan in principe wél een effectieve bijdrage leveren door via een lagere rente de financiële druk op bedrijven en gezinnen te verlichten. In dat verband bevindt de eurozone zich echter in een bijzondere situatie. De beleidsrente van de ECB is al geruime tijd negatief. Een nóg lagere rente zal dan weinig zoden aan de dijk brengen. De hierboven vermelde maatregelen van het macroprudentieel beleid en via de overheidsbegroting zijn dan veel effectiever.
Het drastische optreden van de Fed wou vooral de financiële markten geruststellen. Ze had ook ‘technische’ redenen. De risicoaversie bij marktparticipanten verhinderde op sommige markten de normale werking en prijsvorming. Dan kunnen centrale banken met extra liquiditeit helpen.
Voor de opvang van deze schok op de reële economie moet op het begrotingsbeleid worden gerekend. De zogenoemde ‘automatische stabilisatoren’ moeten voluit hun werk kunnen doen. Het is geen probleem dat de begrotingstekorten nu tijdelijk oplopen, doordat de economische malaise de overheidsontvangsten doet dalen en de -uitgaven de hoogte injaagt. De hoge overheidstekorten en -schuld in veel landen mogen hierop geen rem zetten en evenmin noodzakelijke uitgaven voor de volksgezondheid verhinderen.
De eurozone dreigt evenwel weer op haar institutionele tekortkomingen te botsen. Voor de efficiënte opvang van economische schokken hebben muntunies immers een centrale begroting nodig. Maar op dat vlak is de eurozone vleugellam (KBC Economische Opinie van 21 februari 2017). Ze moet zich behelpen met een complex begrotingskader voor de nationale begrotingen. Terecht zal ten volle gebruik worden gemaakt van de flexibiliteit daarvan om op korte termijn crisisbestrijding met grotere tekorten toe te laten. Er is in principe voldoende spaargeld in de economie om die tekorten te financieren. Maar het risico bestaat dat de financiële markten dat geld enkel nog tegen veel hogere risicopremies willen kanaliseren naar overheden met té precaire overheidsfinanciën. Om een nieuwe eurocrisis te voorkomen is er dan een ‘backstop’ nodig. Die rol kan ofwel de ECB spelen, wat ze, na enige onduidelijkheid, met het ‘Pandemic Emergency Purchase Programme’ ook van plan is. Ofwel komt er een voldoende Europese budgettaire solidariteit. Daarvoor is er echter op korte of middellange termijn helaas nog altijd te weinig politieke appetijt.
Van een andere orde is de roep naar discretionaire stimulering van de vraag door bijvoorbeeld belastingverlagingen of meer overheidsinvesteringen. Die roep klonk al vóór het coronavirus toesloeg. Zolang de aanbodproblemen niet zijn opgelost, brengt dergelijke stimulering echter weinig aarde aan de dijk. Eens de crisis bezworen, zullen veel Europese landen - het door corona zwaar getroffen Italië op kop - weer snel op hun budgettaire limieten botsen. Of de eurozone dan budgettair een versnelling hoger kan schakelen, zal afhangen van de landen met de ruimte daarvoor. Laat het in dat verband een lichtpunt zijn dat het coronavirus ook de Duitse obsessie met Schwarze Null aan het genezen is (KBC Economische Opinie van 5 mei 2019 en van 11 september 2019).