Coronacrisis geeft nieuwe wending aan Europees klimaat- en milieubeleid
Op het eerste zicht doorkruist het Covid-19 virus de groene ambities van de Europese Commissie. De EU-lidstaten kijken immers reikhalzend uit naar de EU-begroting om een deel van de economische kosten van de coronacrisis op te vangen. Daardoor wordt het onwaarschijnlijk dat de geplande verschuiving in de uitgaven binnen de nieuwe EU-meerjarenbegroting, om de vergroening van de Europese economie te versnellen, kan worden gerealiseerd. Toch zijn een effectief klimaat- en milieubeleid en een economisch herstelbeleid na de coronacrisis niet noodzakelijk onverzoenbaar. Een sterk klimaat- en milieubeleid kan de kwetsbaarheid van Europa voor toekomstige epidemieën verkleinen, Europese initiatieven op het vlak van de volksgezondheid stimuleren en de Europese economie versterken via innovatie en investeringen.
Budgetdiscussies gepauzeerd
Bij zijn aantreden als voorzitter van de Europese Raad kreeg Charles Michel dadelijk een huzarenwerk op zijn bord: een akkoord vinden tussen de 27 EU-lidstaten over de nieuwe EU-meerjarenbegroting. Dat is traditioneel het schouwspel met veel politiek lobbywerk en plat nationalisme, wat dan uiteindelijk wordt overgoten door een prestigieus Europees programma om de onderlinge verdeeldheid tussen de landen te verbergen. Daardoor is die Europese begroting wel een belangrijk instrument om nieuw Europees beleid vorm en visibiliteit te geven. Lang was landbouw het cement tussen de Europese partners. Langzaam verschoof het accent naar cohesie en financiële solidariteit met achtergestelde landen en regio’s. De aflopende meerjarenbegroting 2014-2020 kleurt al behoorlijk groen, maar vaak meer in woorden dan in daden, en heeft daarnaast meer aandacht voor innovatie en werkgelegenheid om het herstel na de financiële crisis en de Europese schuldencrisis structureel te ondersteunen.
De Europese Commissie, onder leiding van Ursula von der Leyen, lanceerde bij haar aantreden de European Green Deal als leidraad voor haar nieuwe beleidsinitiatieven. Die focus op een verregaande vergroening van de Europese economie in de strijd tegen klimaat- en milieu-uitdagingen vertaalde zich ook in een vergroening van de voorgestelde EU-begroting. De eerste onderhandelingen verliepen echter allesbehalve vlot. Het grote struikelblok was niet zozeer de nieuwe, groene invalshoek, maar wel de nettobetalingen of netto-ontvangsten voor de EU-lidstaten. Na de brexit zijn de financiële middelen bovendien nog schaarser. Of hoe nationale belangen Europese ambities zoals zo vaak doorkruisen. Door de uitbraak van de coronacrisis lasten de Europese leiders een welkome onderhandelingspauze in over de nieuwe meerjarenbegroting.
Roep om Europees geld
Intussen treft die coronacrisis heel wat EU-lidstaten, maar in het bijzonder Zuid-Europa. Door de omvang en de internationale dimensie van de crisis zijn vele ogen op de EU gericht om financieel bij te springen. De financiële ruimte binnen de jaarlijkse begroting van 2020 is quasi onbestaande omdat de uitgaven vooraf worden vastgelegd. Wel keurden de Raad en het Europees Parlement een beperkte verhoging van de begroting voor 2020 goed van 168,7 miljard euro tot 172,3 miljard euro (vastleggingskredieten) om een aantal bijkomende Covid-19 uitgaven te financieren. Belangrijker nog, de EU beschikt niet over de nodige beleidsinstrumenten om grote financiële stromen tussen de EU-landen te realiseren, tenzij op een structurele wijze, via het cohesiebeleid met het oog op inkomensconvergentie op lange termijn. Een mogelijke compensatie hiervoor zou een structurele ondersteuning van de meest getroffen landen via de nieuwe EU-meerjarenbegroting zijn. De teleurstelling over een gebrek aan Europese solidariteit tijdens de coronacrisis is groot in Zuid-Europa. Eerdere ideeën, zoals corona-obligaties om met Europees geleende middelen getroffen landen te ondersteunen, botsen op veto’s in de rijkere EU-landen. Om het déjà-vu gevoel te bestrijden dat Europa weer te weinig en te laat reageert in deze crisis, bestaat de kans dat de nieuwe EU-begroting niet groen, maar wel corona zal kleuren. En daarmee komt een ambitieus Europees klimaat- en milieubeleid op de helling te staan, aangezien er nauwelijks animo bestaat bij de EU-lidstaten om de EU-begroting te verhogen.
Grote verzoening
Om de klimaat- en milieu-ambities van de Europese Commissie te redden moet de toekomstige Europese begroting dus klimaat en economisch herstel na de coronacrisis met elkaar verzoenen. Dat is niet onmogelijk. Europese integratie groeit en bloeit in crisisperiodes. De coronacrisis zou het klimaatbeleid zelfs een duwtje in de rug kunnen geven, en meer nog, het concreet kunnen inkleuren. De coronacrisis maakt immers pijnlijk duidelijk dat Europa weinig samenwerkt op het vlak van gezondheidszorg en preventie. Meer nog, door nationalistische reflexen sputtert bijvoorbeeld de Europese interne markt voor medisch materiaal.
Via de European Green Deal, en bijhorende financiering in de EU-begroting, kan Europa in de eerste plaats inzetten op het bestrijden van de oorzaak van nieuwe epidemieën. Het bewaren en versterken van de biodiversiteit en het respecteren van de afstand tussen mens en dier lijken vandaag cruciale voorwaarden om de kans op een nieuwe epidemie te verkleinen. Er zijn ook wetenschappelijke indicaties dat blootstelling aan meer vervuiling het Covid-19-virus dodelijker maakt. Meer algemeen veroorzaakt vervuiling meer ademhalingsproblemen en andere ziektes die mensen kwetsbaarder maken bij toekomstige epidemieën. Dit is uiteraard een internationale strijd, maar Europa kan hierin een voortouw nemen. Ten tweede kan de verhoogde publieke bezorgdheid over gezondheid helpen om versneld in te zetten op klimaat-neutrale vervoersmodi, zoals vooropgesteld in de European Green Deal. Ook energiegebruik zal efficiënter verlopen door een versnelde digitalisering van productie- en verkoopprocessen die een ongeziene impuls kregen tijdens de lockdowns. Die maatregelen geven nieuwe impulsen aan de Europese economie, op voorwaarde dat de ecologische transitie geleidelijk verloopt.
Ten derde kan de vergroening van de Europese economie ook helpen bij het versterken van de Europese groei en dus het economisch herstel na de coronacrisis. Door groene innovatie kunnen Europese bedrijven uitgroeien tot wereldspelers naarmate ook elders in de wereld de noodzaak van economische vergroening duidelijk wordt. De EU kan innovatie en ondernemerschap rond het opsporen van coronabesmettingen, screeninginstrumenten, medische testen of vaccinatie perfect inpassen in een groen beleidsplan. De Economische Commissie verbindt nu al voorwaarden aan bepaalde vormen van staatssteun tijdens de coronacrisis. Zo moeten bedrijven in ruil voor staatssteun een duidelijk engagement aangaan om bij te dragen tot de verdere uitbouw van de circulaire economie of om hun uitstoot te verlagen. Deze aanpak maakt het mogelijk de Green Deal agenda te implementeren en bedrijven, alvast in theorie, op lange termijn te versterken. Toch schuilen er ook gevaren in het verzoenen van het Europees klimaatbeleid en economisch herstelbeleid. Door staatssteun te verbinden aan ecologische voorwaarden stijgen de administratieve kosten op korte termijn en de facto tijdens de coronacrisis. Bovendien beperkt deze aanpak de mogelijke overheidssteun aan sterk getroffen sectoren die moeilijker aan dergelijke voorwaarden kunnen voldoen waardoor het herstel vertraagt. Daarnaast wordt de internationale marktwerking verstoord. Een verhoging van de productie van medisch materiaal of medicijnen op de Europese markt lijkt een logische reactie na de recente leveringsproblemen. Dergelijke beleidsinitiatieven zijn perfect te verantwoorden vanuit klimaatbezorgheid (minder transport) evenals vanuit economisch eigenbelang (Europese jobs en investeringen). Maar ze versterken tegelijk het toenemend wereldwijd protectionisme. Op lange termijn leidt dat tot minder economische efficiënte en welvaartsverlies.