Weinig steun voor het pond
Uit het departement: “Sell Britain”
Eind september startte een zeer volatiele periode voor Britse activa, met daarin inbegrepen het Britse pond. De regering Truss-Kwarteng ontvouwde een ongeloofwaardig pakket van belastingverlagingen om de groei structureel op te krikken en dat creëerde twee fundamentele problemen. Vooreerst: wie gaat dat betalen? De uitgaven zouden de Britse schuldenberg (en het extern tekort) verhogen. Maar ook: wat met de discrepantie met een strakker monetair beleid?
Een brede 'sell Britain' beweging
Het werd niet bepaald een feest. Britse obligaties crashten, de koers van het Britse pond (GBP/USD) daalde tot onder 1.05, terwijl de munt tegenover de euro (EUR/GBP) afklokte boven 0,92. De Bank of England (BOE) greep in om erger te voorkomen. De vraag is nu hoeveel groei de BOE wil opofferen om de inflatie sneller in te dijken?
De nieuwe politieke tandem Sunak-Hunt moet het vertrouwen herstellen. De fiscale stimulering vervelde alvast tot een afgewogen mix van koopkrachtbescherming via een beperking van de energiefacturen, maar terzelfdertijd leidde het tot hogere belastingen en extra besparingen. Een wondermiddel is dit echter niet. De Britse economie is waarschijnlijk al in recessie, nadat ze met 0,2% kromp op kwartaalbasis in het derde kwartaal. En dat ondanks selectieve steun om de koopkrachtcrisis het hoofd te bieden. Budgetwaakhond OBR verwacht daarom in 2023 opnieuw een economische krimp van 1,4%, terwijl de inflatie nog steeds rond 7,4% zou kunnen blijven koersen. De positieve impact van de belastinghervorming op de begrotingscijfers moet (hopelijk) vooral na 2024 zichtbaar worden.
Waar blijven die Brexit-vruchten?
Het 'businessmodel' om het VK met een relatief gunstig belastingregime post-brexit in de markt te plaatsen is politiek en budgettair onhaalbaar. Het Britse fiscale verhaal, maar ook het groeiverhaal, is weinig inspirerend voor de munt en dat geldt ook voor de monetaire politiek. De marktvolatiliteit stuurde de hernieuwde aanpak van de BOE alvast grondig in de war. Net zoals de Fed en de ECB, verhoogde de Britse centrale bank de rente begin november met 75 basispunten, maar was liet er geen twijfel over bestaan dat een renteverhoging volgens het toenmalig marktrentepad (met als top 5,25%) uitgesloten is.
Inflatiepad is sowieso dalend
Met dat recept stevent het VK volgens de BOE af op twee jaar recessie en een inflatie van 0.0% in 2025. Zelfs bij een stabiele rente van 3.0% keert de inflatie, onder meer door de lage groei en hogere werkloosheid, bijna 'automatisch' terug richting 2%. De boodschap is simpel: verdere rentestappen zullen zo beperkt mogelijk zijn. De BOE wil de al ondermaatse groei zo weinig mogelijk bijkomende schade toebrengen. De markt gaat ondertussen nog steeds uit van een rentepiek boven 4,5%. Als dat pad er al komt, zal het zijn omdat het moet, niet omdat de BOE het wil/nodig vindt om de inflatie sneller in te tomen.
De visie van KBC Economics
Een centrale bank die met de rug tegen de muur de rente verhoogt, is evenmin een wervend verhaal voor de munt. Ook de ECB probeert de economische schade van haar verstrakking te beperken. Toch heeft KBC de indruk dat de BOE nog net iets terughoudender is om door de zure inflatieappel te bijten dan de ECB. Na de heftige turbulentie eind september/oktober, vond het Britse pond uiteindelijk een rustpunt rond 0.8867/0.8559. Een lange periode van zwakke groei en een centrale bank die alles in het werk zet om die groei niet verder te compromitteren, geven echter weinig rugdekking voor een munt van een land met “twin deficits”. Het effectief renteverschil, zelfs met de euro, dreigt eerder af te nemen dan toe te nemen. Deze beleidsmix houdt de Britse munt nog voor langere tijd/structureel in het defensief.