50 bpn? 75 bpn? … of wordt het 100 bpn?
Amerikaanse reële rente bereikt iconische kaap van 1.0%
De hoger dan verwachte Amerikaanse inflatie voor augustus gisteren drukte investeerders nog maar eens met de neus op de feiten. Markten zijn in een ander tijdperk terecht gekomen. De Fed geeft al een hele tijd aan dat de periode van vraagondersteuning via een (extreem) soepel beleid definitief voorbij is. De data gisteren waren de perfecte illustratie van de Fed-analyse dat de vraag-aanbod balans veel te sterk is doorgeslagen in de richting van de vraag. Het is ietwat kort door de bocht en het verhaal moet later deze week nog worden gestaafd door de Amerikaanse kleinhandelsverkopen, maar de inflatiecijfers gisteren suggereren dat de ruimte die gecreëerd werd door een correctie van de olieprijs zich tot nader bericht vertaalt in een hogere vraag (en hogere prijzen) voor andere goederen. Dat is niet wat de Fed op dit ogenblik wil zien. Het oplossen van de inflatieknoop moet er minstens gedeeltelijk komen door een beperking van de vraag. Hoe fors de Fed hiervoor op de monetaire rem moet staan, ligt volgende week op de tafel tijdens de beleidsvergadering.
Gisterenmorgen was de vraag of een eventuele voorzichtige afkoeling van de algemene inflatie een reden kon zijn voor de Fed om alsnog terug te schakelen van een nieuwe rentestap van 75 bpn naar 50 bpn. Quod non. Na gisteren is de vraag of de Fed niet verder moet opschalen naar een stap van 100 bpn. De markt geeft dit scenario nu een kans van ongeveer 1 op 3. De markt is ondertussen ook tot de conclusie gekomen dat de Fed de beleidsrente waarschijnlijk zal moeten optrekken tot 4.25%(+).
Voor wie het nog niet begrepen zou hebben, geven ook de Amerikaanse rentemarkten nog maar eens duidelijk aan dat we in een nieuw tijdperk zijn aanbeland. De 2-j rente ging gezwind boven de cyclische top/weerstandzone van 3.50%. Het huidige niveau kwam niet meer op de schermen sinds eind 2007, aan de vooravond van de financiële crisis. Het einde van het ultra-soepel monetaire beleid wordt ook geïllustreerd door de 10-j Amerikaanse reële rente. Die raakte gisteren voor het eerst sinds 2018 de psychologische kaap van 1.0%. Afgezien van het kort intermezzo in 2018 (top 1.17%) is het van 2011 geleden dat deze niveaus nog op te tabellen stonden. Als de huidige marktinschatting juist is, zal wie nu leent ‘echt’ rente moeten betalen om zijn consumptie, investering of belegging te financieren. De Amerikaanse beurzen, die recent op zoek waren naar en bodem, leverden prompt 3.94% (Dow) tot 5.16% (Nasdaq) in. Omgekeerd verhaal voor de dollar. Een hogere reële rente en een scherpe risk-off herpositionering riepen de recente USD-correctie een halt toe. De DXY index herstelde meer dan 2.0% (slot juist beneden 110). Na de doortastende aanpak van de ECB vorige week probeerde de euro even zijn voet te zetten naast de Amerikaanse dollar, maar die opflakkering werd gisteren in de kiem gesmoord. EUR/USD sloot opnieuw beneden pariteit. Voor het Amerikaanse inflatierapport stond nog 1.0175 op de schermen. De bodem van eerder deze maand blijft (0.9864) blijft voorlopig nog wel buiten schot. USD/JPY kwam vanmorgen opnieuw op een zucht van de belangrijke kaap van 145. De Bank of Japan schakelde alvast naar een hogere staat van paraatheid en vroeg prijzen op in de markt, vaak een laatste waarschuwing voor echte interventies in de wisselmarkt.