Risk-off op de wisselmarkten: een overzicht.
Dollar blijft in koppositie, yen probeert terug te vechten
Het was dekking zoeken op zowat alle markten nadat een hoger dan verwachte kerninflatie in de VS voor grote onrust zorgde. De monetaire verstrakking die nodig is om een hardnekkige inflatie de kop in te drukken dreigt de groei (fors) te vertragen. Inflatiepaniek sloeg over in groeipaniek. Dat liet ook zijn sporen na op de wisselmarkt. Groei- en grondstofgevoelige munten (Aussie en kiwi dollar, Canadese dollar) kregen forse tegenwind. Normaal zou je in dit rijtje ook de Noorse en de Zweedse kroon verwachten. Vooral de Zweedse kroon kon de schade (tegen een weliswaar zwakke euro) echter beperken. Hoger dan verwachtte inflatiecijfers die deze week in Noorwegen en Zweden werden bekend gemaakt voedden de hoop dat de munten op relatief korte termijn bijkomende rentesteun kunnen verwachten.
De dollar blijft duidelijk in koppositie. Het doortastend anti-inflatiebeleid van de Fed mag dan wel voor groeionzekerheid zorgen, het geeft de Amerikaanse munt een rentebuffer tegen de meeste andere belangrijke munten. Bovendien is de vrees voor een forse Amerikaanse groeivertraging voorlopig nog niet in de cijfers bevestigd. Het scherpt zijn status van veilige haven aan. De handelsgewogen USD-index (DXY, 104.50) brak boven de toppen van 2020 en 2017 en noteert nu op het sterkste niveau sinds eind 2002! De euro maakte dan weer een uiterst slechte beurt. Nochtans gaf ook ECB-voorzitster Lagarde aan dat de ECB de rente op de vergadering van 21 juli kan verhogen. Het hielp de eenheidsmunt niet. De groeionzekerheid in Europa is door de nabijheid van het conflict in Oekraïne veel groter dan in de VS. De dreiging van een opbod aan sancties tussen de EU en Rusland en de daarmee verbonden onzekerheid i.v.m. de energiebevoorrading zetten die onzekerheid alleen maar kracht bij. Bovendien heeft de ECB toch ook nog steeds een geloofwaardigheidsdeficit te dichten. De euro zakt verder door het ijs. EUR/USD brak door de 1.0472/1.05 steunzone. Nu rest enkel nog het dieptepunt van 2017 (1.0341) als laatste steun voor een terugkeer naar pariteit. De markt vreest dat de ECB in hetzelfde straatje terecht kan komen als de Bank of England. Daar is er openlijk onenigheid over hoe veel de rente nog kan worden verhoogd nu de koopkrachtcrisis toeslaat. EUR/GBP ging even boven de kaap van 0.86. Toen concludeerde de markt dat de euro er misschien niet veel beter voor staat dan het pond. EUR/GBP keerde gisteren terug naar de 0.85-zone.
Toch was er ook een ietwat opvallende comeback deze week: de yen. Het extreem uiteenlopende monetaire beleid tussen de Fed en de BOJ, die voorlopig niet wil weten van hogere rentes, stuurde USD/JPY eerder deze week naar het hoogste niveau (zwakste niveau voor de yen dus) sinds 2002. In de risk-off correctie sinds woensdag haalde de yen het echter opnieuw (even?) van de dollar. Dat had waarschijnlijk vooral te maken met de forse daling van het rentenadeel door de correctie van de Amerikaanse en Europese rentes. Indien die rentes in de kernlanden minstens tijdelijk zouden consolideren, kan ook de druk op de yen afnemen. Dan blijft het uitkijken of hogere inflatie in Japan ook stilaan iets doet bewegen bij de BOJ. Eind volgende week wordt de Japanse (algemene) inflatie voor april verwacht op 2.5% van 1.2% vorige maand. Uitkijken of dat iets in het voordeel van de yen kan veranderen. Ook de Zwitserse frank kon iets verstevigen tegen de euro van EUR/CHF 1.05 tot EUR/CHF 1.04, maar hier kunnen we zeker nog niet spreken van een comeback van de frank als veilige haven. Nog een laatste vaststelling in de marge. Zelfs in een context van een rentecorrectie kon goud investeerders op zoek naar financiële beschutting niet bekoren. Goud verliest deze week opnieuw meer dan 3.0% tegen de dollar.