Europese burgers en bedrijven worden pessimistischer met de maand
Hoge inflatie en (oorlogs)onzekerheid zijn de grote schuldigen
Het vertrouwen bij Europese consumenten en bedrijven kwijnt steeds dieper weg. De algemene indicator, die het sentiment van beide combineert, werd neerwaarts bijgesteld voor de maand maart van 108,5 naar 106,7. In april zette de daling zich voor een derde maand op rij voort tot 105 (108 verwacht). Het is het laagste niveau in een jaar. Langs de bedrijvenkant zette elke sector een stap terug, al noteren ze voorlopig nog altijd op relatief hoge niveaus. Het vertrouwen zakte per saldo het meest in de kleinhandel, gevolgd door de bouwsector en de verwerkende nijverheid. De dienstensector stabiliseerde min of meer op het niveau van vorige maand. Dat is mogelijk nog een (van de laatste) uitlopers van de uitdovende coronarestricties. De vraag is hoe lang dit effect nog speelt, nu de consument het steeds meer het laat afweten. De finale lezing van die deelindicator tuimelde tot het niveau van na de uitbraak van het Covidvirus in april 2020 (-22 i.p.v. de oorspronkelijke -16,9). De Europese Commissie verduidelijkt wel dat statistische elementen een rol spelen (andere berekeningswijze). Toch is de neerwaartse trend al langer aan de gang. Eerst was, en is, er de aanhoudend hoge Europese inflatie (7,5% in april) die de het beschikbaar inkomen en de bestedingen als gevolg zienderogen uitholt. Daar komt de algemene onzekerheid rond het conflict in Oekraïne bovenop.
De Europese markten (ex. VK) reageren stoïcijns. Het is vooral klassieke risk-off: beurzen verliezen 1,5% in wat voornamelijk een inhaalbeweging is op de scherpe verkoopgolf die over Amerikaanse markten eind vorige week rolde. De euro noteert eens te meer in het (licht)rood. EUR/USD blijft ronddobberen in de buurt van de 1,05-steunzone. Duitse rentes geven tot 3 basispunten prijs aan het korte eind van de curve.