Fed-notulen bruuskeren de markt
Snellere normalisatie loert om de hoek

Nog niet zo lang geleden nam de Fed een scherpe u-bocht in haar visie op dan toch niet zo tijdelijke inflatie. In november startte ze met de afbouw van de netto-obligatieaankopen. Een maand later verdubbelde ze het tempo en stelde ze een verstrakkende rentecyclus in het vooruitzicht. De notulen van die bewuste-decembervergadering werden gisteren vrijgegeven. Ze suggereren dat de monetaire normalisatie nog een beetje sneller kan. Mag. Moet.
Door de sterke economische prestatie, het vlotte herstel op de arbeidsmarkt en vooral de torenhoge inflatie voelt menig gouverneur zich oncomfortabel bij het nog steeds gulle monetair beleid. De Fed sluit een snellere normalisatie niet uit. Als het gaat over monetaire normalisatie/verstrakking, verkiest de centrale bank de beleidsrente als middel om dat doel te bereiken: ze is beter vertrouwd met de economische impact ervan, het is eenvoudig te communiceren en sneller bij te sturen indien nodig. Uit de notulen begrijpen we dat de Fed de beleidsrente sneller kan optrekken dan de drie momenteel vooropgesteld voor dit jaar. Dit kan zowel in termen van timing (maart) als grootteorde (50 bpn i.p.v. de traditionele 25 bpn).
Het tweede monetaire luik, kwantitatieve versoepeling, eindigt in maart. Daar bestond duidelijke eensgezindheid over. Bij de markt rees al snel de vraag wat er vervolgens met de balans gebeurt. Hoe lang blijft die stabiel vooraleer de afbouw (niet langer herinvesteren van de middelen uit vervallen obligaties) start? De laatste keer was in de periode 2017-2019, twee jaar na de eerste renteverhoging. De Fed bleek in december al bezig met dit debat, en met goede redenen: in vergelijking met de vorige keer ogen de economische vooruitzichten nu veel beter, is inflatie hoger, de arbeidsmarkt strakker en het balanstotaal is vandaag aanzienlijk hoger, relatief t.a.v. het BBP als in absolute cijfers. Moet ze dan net zoals in 2017-2019 enkele jaren wachten vooraleer ze start met de balansafbouw (kwantitatieve verstrakking)? Helemaal niet. Sommigen vinden dat de Fed daar zelfs “relatief kort” na de eerste renteverhoging mee moet starten. En de ervaring leert dat het soortelijk gewicht van die zogenaamde monetaire haviken in de besluitvorming de afgelopen maanden sterk toenam …
De notulen waren een herinnering voor de markt dat deze monetaire cyclus weinig van de traditionele kenmerken erft. Amerikaanse rentes scheurden hoger, vooral aan het korte eind van de curve. De stijging liep er op tot 7.2 bpn (3j) in anticipatie van ofwel meer ofwel grotere renteverhogingen. Het lange eind vanaf trok tot 5.8 bpn (10j) hoger door een toename van de reële rente, een functie van het verwachte monetair beleid, van maar liefst 11 bpn! De tienjaarsrente breekt door de eerste weerstand van 1,70%, is nu op weg naar 1,77% (apriltop) met daarna het vizier op 2%. De Amerikaanse dollar stelde naargelang de rentebeweging teleur. EUR/USD viel terug van een tussentijdse dagtop van 1,1346 tot 1,1314. Vanmorgen zet de dollar wel door. EUR/USD verliest het 1,13-niveau.