Fed bouwt QE “binnenkort” af
Start rentecyclus nog onzeker
Een formele aankondiging was het niet, maar het komt toch dicht in de buurt: de Fed zei gisteren na afloop van de beleidsvergadering dat ze “binnenkort” zal starten met de afbouw van haar netto-obligatieaankopen. De inflatievoorwaarde daartoe was al langer vervuld. Voor de tewerkstelling is volgens Fed-voorzitter Powell nog één “degelijk – niet per se zeer sterk” arbeidsmarktrapport nodig. Dat betekent, concreet, dat de aftrap op de volgende bijeenkomst (3 november) wordt gegeven. Powell verwacht het afbouwproces ergens midden volgend jaar af te ronden. Dat brengt het gemiddeld tapertempo op $15 miljard per maand. De centrale bank zal de middelen uit vervallen obligaties vanaf de tweede jaarhelft allicht nog geruime tijd herinvesteren maar daarover verschafte Powell gisteren (nog) geen uitleg.
De voorzitter benadrukte nogmaals dat het rentedebat losstaat van het voorgaande. De start van een opwaartse rentecyclus is gebonden aan veel striktere voorwaarden, klinkt het, en alles valt of staat met het verloop van de economie. De Fed blijft in haar nieuwe vooruitzichten wat dat betreft optimistisch met een groei voor dit jaar van 5,9% (-1,1 ppt omwille van delta) en 3,8% (+0,5 ppt) voor 2022. De BBP-groei normaliseert voort in 2023 (2,5%) en 2024 (2%). De inflatievooruitzichten werden nog maar eens opgetrokken en blijven tot in 2024 (2,1%) boven de symmetrische 2%-doelstelling. We weten echter dat de Fed niet (meer) handelt op voorspellingen maar op de realiteit. Dat betekent gelukkig niet dat we helemaal niks weten over de intenties van de centrale bank; er zijn namelijk nog de mediaanrentevoorspellingen van de individuele gouverneurs (dot plot). Die suggereren nog nipt een stabiele rente volgend jaar, gevolgd door drie renteverhogingen in 2023 (één meer dan in juni) en nog eens drie in 2024. Het is een vrij scherpe herpositionering die de markten toch wat verraste, al bleef de reactie uiterst sereen. De Amerikaanse rentecurve vervlakte: het korte eind steeg iets meer dan 2 bpn terwijl de (zeer) lange looptijden bijna 5 bpn afbrokkelden (vooral inflatieverwachtingen). Vooral de prijsbeweging aan het lange eind valt op. Daar weegt de Fed met het opkoopbeleid. Is het een klassieke “buy the rumour (taper), sell the fact”? Of houdt de markt rekening met structurele schade van Covid (“scarring”) op de economie waardoor de neutrale rente eigenlijk lager ligt dan de Fed zelf denkt? Misschien vreest de markt dat de Fed een vergissing begaat met de sneller dan verwachte renteverhogingen? Dit rijmt dan weer niet met de mooie sluiting op Wall Street van ongeveer 1%. De dollar liet het niet aan zijn hart komen. Die had vooral oog voor de rentestijging aan het korte eind: EUR/USD testte de belangrijke steunzone net onder 1,17 maar een breuk volgde niet. Dat stemt ons optimistisch over het verdere verloop van het muntenpaar. De start van de Amerikaanse beleidsnormalisatie is verdisconteerd. Nu verschuift de focus opnieuw richting ECB die tot nu toe de boot vrij formeel afhield. Als belangrijk tussentijds eventrisico zijn er zondag de Duitse verkiezingen waar de socialistische partij met sterke kaarten speelt.