Fed pakt de markt tegenvoets
De Federal Reserve (Fed) hield gisteren de beleidsrente voor een vijfde keer op rij stabiel op 4.25-4.5%. Die beslissing was verwacht maar de Fed schrijft er toch een beetje geschiedenis mee: voor het eerst in ongeveer 30 jaar stemde meer dan één lid van de 7-koppige Raad van Bestuur afwijkend. Bestuursleden hebben tijdens hun ambtstermijn en net zoals de voorzitter van de New York Fed permanent stemrecht. De vier resterende zitjes in het beslissingscomité roteren jaarlijks onder de overgebleven 11 Fed-districten.
Een van de afwijkende stemmen kwam van Christopher Waller. De afgelopen weken (solliciteerde hij meermaals voor de job als Fed-voorzitter en) waarschuwde hij meermaals dat de Amerikaanse economie en arbeidsmarkt onderliggend zwakker zijn dan de cijfers doen vermoeden en pleit voor anticipatieve renteverlagingen. Michelle Bowman zag ruimte voor een vermindering met 25 bpn omdat Trump’s invoerheffingen voor minder inflatie zorgden dan ze initieel vreesde. Maar het gros van de beleidsmakers ziet voorlopig meer heil in afwachten. Een temporiserende maar nog altijd relatief solide economie en goed standhoudende arbeidsmarkt biedt de Fed het comfort om dat ook effectief te doen. Volgens Fed-voorzitter Powell is het tot op vandaag nog altijd onvoldoende duidelijk of en in welke mate sprake is van zogenaamde “tarieveninflatie”. Hij merkte de eerste tekenen daarvan op in goedereninflatie maar de volledige impact van het nieuwe handelsregime moet nog blijken. Evenmin is duidelijk in hoeverre dat dit de aan de gang zijnde prijsmatiging in de dienstensector compenseert. De logische conclusie is dan om voorlopig niets aan wat Powell een “gematigd restrictief beleid” noemt te wijzigen.
Met het status quo van gisteren koopt de Fed weer enkele weken tijd tot aan de beleidsvergadering van 17 september. Op dat moment beschikt de centrale bank over twee bijkomende inflatiecijfers en arbeidsmarktrapporten (dat van morgen incluis) om in de nieuwe set economische voorspellingen te verwerken. Maar in tegenstelling tot wat Trump heeft van “horen zeggen”, bleef Powell ver weg van enig engagement tot een renteverlaging op die bewuste bijeenkomst. Aan dit evaluatiemoment in september gaat overigens nog een belangrijk evenement vooraf: het Jackson Hole Fed-symposium van 21-23 augustus. Het biedt ruimte voor een tussentijdse beoordeling en was in verleden al eens het platform om nakende beleidswijzigingen aan te kondigen.
Met haar standvastigheid nam de Fed een markt die op iets concreet hoopte tegenvoets. Als Powell en (de meeste van) zijn discipelen een meer evenwichtige positionering tot doel hadden, dan slaagden ze in hun opdracht. De Amerikaanse geldmarkt schroefde de waarschijnlijkheid van een renteknip in september terug van 70% naar iets minder dan 50%, de gulden middenweg. Het gevolg was een rentestijging, vooral aan het korte eind van de rentecurve tot 7 bpn. De dollar vervolgde de ingeslagen weg hoger. Sneller dan verwachte onderliggende inflatie (PCE, 2.5% in kw2) deelde EUR/USD een linkse uit, de Fed maakte het af met een rechtse. EUR/USD sloot in de buurt van 1.14 en verloor daarbij het 1.1431-steunniveau. De poging tot herstel vandaag gaat voorlopig niet verder dan 1.145. Het kortetermijn lot van EUR/USD ligt nu in de handen van het arbeidsmarktrapport morgen. De steunzone op EUR/USD 1.1184 (38.2% correctie op de stijging in 2025/1.1214 (2024-top) zien we als de lijn in het zand.
EUR/USD: dollarsterkte lokt test van 1.1431-referentie uit