RBNZ zendt sterk signaal
De Nieuw-Zeelandse centrale bank (RBNZ) verhoogde de beleidsrente vanochtend met 50 basispunten, van 2.5% tot 3%. Met haar zevende opeenvolgende beleidsverstrakking – 3x +25 basispunten gevolgd door 4x +50 basispunten – blijft de RBNZ koploper onder de ontwikkelde economieën. We zien hierin vooral een signaal dat normalisatiecycli op globaal niveau niet direct zullen vertragen, laat staan dat ze snel ten einde zijn.
De conclusie van gouverneur Orr en co is simpel: (kern)inflatie blijft te hoog en er heerst nog steeds krapte op de arbeidsmarkt. De algemene inflatie bedroeg 7.3% j/j in het tweede kwartaal. Ze valt volgens ge-updatete prognoses terug tot 5.8% eind dit jaar (5.5%-voorspelling in mei), 3.8% eind 2023 (tov 2.6%) en bereikt pas aan het einde van de beleidshorizon (2025) het midden van de 1%-3% tolerantieband voor inflatie. De Nieuw-Zeelandse werkloosheidsgraad is extreem laag op 3.3%. Lonen zitten in de lift, maar schieten voorlopig tekort om het koopkrachtverlies goed te maken. In de eerste jaarhelft was daar maar weinig van te merken in de groeicijfers. Consumptie en toerisme stuurden de groei aan. De RBNZ schat de gemiddelde groei op 2.8% in het fiscale jaar dat eindigt in maart 2023 en op 0.8% voor de 12 daaropvolgende maanden (1.3% in mei).
In haar nieuwe prognoses voor de beleidsrente, stelt de RBNZ een nog agressiever rentepad voorop. Het komt erop neer dat ze nu nog twee renteverhogingen met 50 basispunten voorziet op de twee resterende beleidsvergaderingen dit jaar (oktober en november). De beleidsrentepiek ligt op 4%, al sluit ze een laatste +25 basispunten-beweging begin volgend jaar niet uit. Minstens even belangrijk: de centrale bank verwacht dat de beleidsrente een tijdje op dat restrictieve niveau zal blijven. Pas eind 2024/begin 2025 tekenen de contouren van een eerste renteverlaging zich af.
De kiwidollar profiteert niet van de RBNZ-beslissing. NZD/USD handelt zelfs iets zwakker in de lage 0.63-zone. De voornaamste reden vinden we in de algemene stijging van de rentes gisteren en vandaag. We zien enkele aanleidingen. Om te beginnen waren er sterker dan verwachte bedrijfsresultaten van enkele Amerikaanse kleinhandelaren. Ze zetten de meest pessimistische groeiscenario’s minstens tijdelijk opzij. Daarnaast is er het beleidssignaal van de RBNZ waaruit markten conclusies trekken voor de andere grote centrale banken. Ten slotte steeg de Britse inflatie in juli voor het eerst sinds 1982 boven 10% uit. Het korte eind van de Britse rentecurve schiet tot 27 basispunten hoger. Voor Europa praten we over 15 basispunten. Aan het lange eind van de curve (10j) breekt de rente uit het neerwaartse corrigerende kanaal sinds midden juni. Centrale bankiers (BoE, Fed, ECB) zeiden eind juli en begin augustus dat de data de grootte van de volgende renteverhogingen zullen bepalen. Minstens voor het VK spreken de cijfers na ook al een deftig arbeidsmarktrapport gisteren voor zich.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal